Tonio

Meer nog dan de rinkelende deurbel of telefoon is de dood het grootste cadeau voor een schrijver die worstelt met een verhaal. Hoe tragischer hoe beter, want laat iemand zo dicht mogelijk bij een personage sterven en een verhaal schrijft zich bijna vanzelf. Zonder de tragische dood van een familielid had Bruce Wayne een heerlijk saai rijkeluisleventje gehad als miljonairszoon. Was het leven van het gezin Jarrett in Robert Redford’s Ordinary People (1980) echt ordinary gebleven. En had 80% van alle westernhelden met een strohalm in de mond op de ranch kunnen blijven zitten zonder ooit maar één schot te lossen.

Aan het begin van Paula van der Oest’s Tonio weet niemand dat beter dan schrijver Adri van der Heijden (Pierre Bokma). Hij is weliswaar bezig met een boek over de dood, maar het is de dood van een ‘politieman’, ver van hem verwijderd, en we zien hem onverstoorbaar aan het werk in een met klassieke muziek gevulde ruimte. Als zijn 21-jarige zoon Tonio (Chris Peters) binnenkomt en om een boek over Oscar Wilde vraagt, is Adri zich nog net bewust van zijn aanwezigheid.

Wanneer Tonio even later in een eetcafé tegenover zijn vader en moeder Mirjam (Rifka Lodeizen) over wéér een studiewijziging begint, raakt Adri gepikeerd zoals alle vaders van jonge twintigers dat doen. Met een lach wordt het strijdbijltje begraven, immers: de jongen heeft nog meer dan genoeg tijd voor een carrière. En dan is Tonio opeens dood.

Binnen een jaar na de echte dood van Tonio, na een aanrijding op de Amsterdamse Stadhouderskade, schreef A.F.TH. van der Heijden de requiemroman die slechts de voornaam van zijn dode zoon draagt. Een monument moest het zijn. Iets om hem langer in leven te houden. Van der Heijden slaagde daar met verve in en ja, het boek is fantastisch vertaald naar het witte doek. Het zijn niet alleen regisseuse van der Oest en het geweldige acteursensemble die dit voor elkaar krijgen. Zelden scoorde een Nederlandse film zoveel punten over de hele linie, van muziek tot montage tot script en alles ertussen in. Heden en verleden wordt hier vloeibaar verweven tot een geheel, onderwijl schijnbaar luchtig strooiend met zwaardere zaken als de Orpheus-mythe. En zelfs die rinkelende deurbel en telefoon worden van schrijvers-cliché verheven tot iets groters: nog nooit klonk zo’n ordinaire deurbel dreigender dan hier. Tonio verdient meerdere kijkbeurten. De eerste keer om je puur over te geven aan het drama en de tweede en volgende keren om je te vergapen aan de fantastische filmische klus die van der Oest en de rest van de filmmakers hier hebben neergezet.

“Wie alleen maar in zijn hoofd leeft, kan er nooit écht voor iemand zijn”. Of de echte van der Heijden dit vuige verwijt uit de film ook ooit naar zijn hoofd geslingerd heeft gekregen, is de vraag. Zijn filmequivalent grijpt het in elk geval aan om uit zijn impasse te breken en de kijker mee te nemen op een hartverscheurende zoektocht naar een narratief voor het onbeschrijfbare. Met als resultaat een overdonderende film die zeer terecht de Nederlandse inzending is geworden voor de Oscar voor Beste Buitenlandse Film.

Vind ons: