Tien films over verknipte vrouwen

 

Op 1 november draaien wij in samenwerking met LAB111 de nieuwe versie van Suspiria. Hardcore cinefielen Elise van Dam en George Vermij zochten naar andere films waarin vrouwen op de rand van de psychische afgrond staan. Het viel hen op dat zo veel mannelijke regisseurs het filmische potentieel van dat onderwerp hebben verkend.  Je ziet het terug bij Alfred Hitchcock (Marnie), Ingmar Bergman (Persona), Roman Polanski (Repulsion) en Darren Aronofosky (Black swan en Mother). Elise en George gingen voor de wat minder bekende titels en kozen hun favorieten uit.

 

Carnival of souls (Herk Harvey, 1962)

https://youtu.be/VQ0PeAQFeSg

Carnival of souls zou je op het eerste gezicht scharen onder de goedkope en vaak ook slechte horrorfilms die in de jaren zestig voor weinig geld snel werden gemaakt voor een op sensatiebelust publiek. Op papier heeft de film daar wel veel van weg, maar als je hem gezien hebt blijkt het een heel andere ervaring te zijn. Een jonge vrouw overleeft een auto-ongeluk, maar ziet steeds vreemde gedaantes om zich heen. Op andere momenten lijkt zij onzichtbaar te zijn voor de buitenwereld. Als ze een nieuwe baan aanneemt als organist in een kerk raakt ze verder in de knoop met zichzelf. Candace Hilligoss weet op indringende wijze een vrouw neer te zetten die geleidelijk gaat twijfelen aan haar verstand en zich vervreemd voelt van de wereld om haar heen. De film bleef lang onbekend, maar bouwde langzaam een cultreputatie op onder mensen zoals David Lynch en George A. Romero. Opvallend is ook dat een arthouse-regisseur zoals Christian Petzold precies hetzelfde uitgangspunt gebruikte voor zijn Yella waarin bepaalde scènes lijken op regelrechte kopieën.
George Vermij

 

Io la conoscevo bene (Antonio Pietrangeli, 1965)




Het blijft vreemd dat deze film op het Engelstalige deel van Wikipedia wordt gezien als een comedy-drama. Antonio Pietrangeli’s film is een sterk en subtiel psychologisch portret van een jonge vrouw die in het hedonistische Rome van de jaren zestig haar plek probeert te vinden, maar gaandeweg zichzelf verliest. Stefania Sandrelli is een openbaring als Adriana: een knappe jonge vrouw die haar schoonheid inzet om het verder te schoppen in de nieuwe materialistische jaren zestig, maar geplaagd wordt door oude herinneringen en onzekerheid. Zoals de ironische titel al prijsgeeft zullen wij haar nooit echt kennen en is het de vraag of de andere personages in de film dat wel doen. Een overtuigend portret van een eenzame ziel in de grote stad die ook op verrassende wijze gebruik maakt van Italiaanse popmuziek.
George Vermij

 

Images (Robert Altman, 1972)




Robert Altmans versnipperde portret van een verknipte vrouw kan op veel leunen. Er is de onwerkelijke soundtrack van John Williams en het net zo onwerkelijk gevangen Ierse landschap waar een statig landhuis omringd is door bossen. Daar leeft de kinderboekenschrijfster Cathryn (Susannah York) met haar welgestelde man. Een idyllische en geïsoleerde plek die ook het perfecte decor is voor haar paranoïde en verontrustende gedachtespinsels die in deze film de overhand krijgen. Altman weet Cathryns fragmentarische beleving over te brengen door een strakke montage die desoriënterend werkt. Ziet zij nu opeens een oude minnaar die is overleden? Of is het toch haar man? Dat deze desintegratie van haar werkelijkheid ook gevaarlijk is blijkt uit dreigende momenten waar een mes of een jachtgeweer plotseling aan te pas komen. Altman weet het allemaal perfect te regisseren en geeft York alle ruimte om Cathryns twijfels en angsten invoelbaar te maken voor het publiek.
George Vermij

 

Le orme (Luigi Bazzoni, 1975)




Een onbeschreven ansichtkaart en een enkele oorbel zijn de enige aanwijzingen die Alice (Florinda Bolkan) vindt van de drie dagen die ze van de wereld is geweest. Misschien teveel slaapmiddelen, oppert een vriendin, maar Alice vermoedt dat er meer achter zit. Ze besluit de aanwijzingen te volgen en komt zo terecht op het eiland Garma, waar ze wordt herkend, terwijl ze er nooit eerder is geweest. Intussen wordt ze geplaagd door dromen waarin een astronaut is achtergelaten op de maan en vecht tegen de waanzin. Le orme wordt gecategoriseerd als een giallo, maar dat lijkt vooral een poging een label te plakken op deze ongrijpbare film die net zo vluchtig is als het geheugen van Alice. Geholpen door een spookachtige soundtrack en Vittorio Storaro’s sfeervolle cinematografie roept Luigi Bazzoni het gevoel op van isolatie en eenzaamheid van zijn hoofdpersonage. Le orme is bloedmooi zonder bloederig te zijn. Een desoriënterende, vervreemdende en unieke film.
Elise van Dam

 

Opening night (John Cassavetes, 1977)




Het echte leven en theater lopen naadloos in elkaar over in Opening night. Gena Rowlands speelt actrice Myrtle Gordon die bezig is met repetities en try-outs voor het toneelstuk Second woman. Myrtle heeft problemen met de rol van een oudere vrouw die ze moet spelen in het stuk. Haar emotionele instabiliteit wordt nog eens versterkt als zij de getuige is van een auto-ongeluk waar een jonge vrouw, een fan van haar, sterft. Rowlands geeft, zoals te verwachten is in een film van John Cassavetes (haar partner), weer een fantastische vertolking. Cassavetes speelt ook haar tegenspeler in het toneelstuk, waar ze een problematische relatie mee heeft in haar echte leven. Ben Gazzara is de regisseur die probeert om alles nog tot een goed einde te brengen, maar moet toekijken hoe Myrtles gedrag steeds vreemder en onvoorspelbaarder begint te worden. De kracht van de film zit vooral in de spanningen die worden veroorzaakt door wat gespeeld wordt en wat echt is. De gefilmde repetities zijn voor de toeschouwer intense kijkervaringen, omdat die getuige wordt van de complexiteit en het mysterie van acteren. Cassavetes regisseert hier sterk door de acteurs schijnbaar te laten improviseren, wat leidt tot ongemakkelijk botsingen en confrontaties. De verwachtingen van het toneelpubliek zijn ook te zien in scènes van de try-outs waar de kijker een dubbele illusie krijgt voorgeschoteld. Deze wisseling van realiteit en fictie is een sterk thema en toont ook dat er een spiegeling is van de rollen van de personages met hun gedrag in het dagelijkse leven. Het spelen van acts wordt niet alleen gedaan op de planken maar ook in de realiteit, waar acteren een deel vormt van machtsspelletjes tussen mensen. Cassavetes doet in zijn aanpak en zijn fascinaties denken aan de cinema van Bergman, die vaak terugverwees naar theater in zijn films. Myrtle’s heftige twijfels zijn te vergelijken met de actrice die een zenuwinzinking krijgt in Bergmans Persona.
George Vermij

 

Remember my name (Alan Rudolph, 1978)

Als Robert Altman zelf geen films regisseert over verknipte vrouwen, dan produceert hij ze wel. In Alan Rudolphs vrijwel vergeten film Remember my name speelt Geraldine Chaplin een van de beste rollen uit haar carrière als de kettingroker Emily die een nieuw leven wil starten in een rustig Amerikaans stadje. Maar is dat wel zo? Al snel begint ze een getrouwd koppel te stalken (gespeeld door de ook in het echt getrouwde Anthony Perkins en Berry Berenson). Beetje bij beetje manoeuvreert ze zich in hun leven, wat culmineert in een minutenlange scène waarin ze hun huis binnentreedt. Een scène die in al zijn onderkoeldheid angstaanjagend is. Rudolph bouwt de spanning op een manier op die je doet verwachten dat er een gewelddadige conclusie gaat komen, maar stuurt zijn film op het laatste moment een onverwachte kant op met een ijzersterke laatste akte. Een akte die gelukkig niet alle vragen beantwoordt en waarin niet alleen de vrouw, maar ook de man een grillig wezen blijkt.
Elise van Dam

 

Possession (Andrzej Żuławski, 1981)




Possession begint met een mededeling. Een vrouw (Isabella Adjani) vertelt haar man (Sam Neill) dat ze niet langer bij hem kan blijven en vertrekt. Vanaf dat moment is het alsof de wereld van Mark uit zijn baan wordt geslingerd, niets is meer in evenwicht. De film is gesitueerd in een verdeeld Berlijn waar we nauwelijks andere mensen zien, alsof de hoofdpersonages zich in een onzichtbare cocon bevinden die hen afsluit van de buitenwereld. Żuławski schreef de film na het stuklopen van zijn eigen huwelijk en hoewel je Possession kan lezen als een film over een vrouw die bezeten raakt van een monsterlijke lust, zitten de demonen misschien wel veel meer bij Mark. Zoals de titel ook kan worden vertaald als de wijze waarop de man de vrouw beschouwt: als bezit. Het idee dat Anna een leven heeft zonder hem maakt Mark radeloos en hij begint haar te volgen. Żuławski schrikt niet terug voor full-blown horror, maar koppelt dat altijd aan reële obsessies en angsten. En precies dat maakt Possession zo’n weergaloze film.
Elise van Dam

 

Safe (Todd Haynes, 1995)




Safe is wat mij betreft een van de onbetwiste meesterwerken van de jaren negentig. Julianne Moore speelt een prachtige rol als Carol White, een huisvrouw in wier leven een in de verkeerde kleur geleverde bank de grootste reuring geeft. Maar dan beginnen de symptomen. Een hoestbui, een benauwd gevoel. Wanneer huisarts en psychiater geen diagnose kunnen stellen, raakt Carol er zelf van overtuigd dat ze lijdt aan ‘milieuziekte’: een overgevoeligheid voor de chemische stoffen die ons dagelijks omringen. Om daaraan te ontsnappen reist ze af naar Wrenwood, een new age-achtige faciliteit voor mensen met milieuziekte, waar geleerd wordt dat onder de ziekte woede en zelfhaat schuilt. Safe wordt vaak gelezen als parabel over die andere ziekte die het immuunsysteem afbreekt en de samenleving angst aanjoeg: aids. Maar het is ook een film over gender, over de onmogelijkheid van een vrouw zich te definiëren als subject in een mannelijk gedomineerde samenleving. Voor Carol wordt haar ziekte haar identiteit en ze kan het zich niet veroorloven die te verliezen.
Elise van Dam

 

Morvern Callar (Lynne Ramsay, 2002)

https://youtu.be/C-Xc765UeqU

Het blijft frappant dat veel mannelijke regisseurs geboeid zijn door het gegeven van de verknipte of psychisch labiele vrouw. Lynne Ramsays Morvern Callar is daar een uitzondering op alhoewel het wel gebaseerd is op een boek van Alan Warner. In de film vindt de gelijknamige hoofdpersoon op kerstochtend het lijk van haar vriend in de woonkamer. Hij heeft zelfmoord gepleegd en laat Morvern een manuscript en een mixtape na. Zij stuurt de tekst op naar een uitgever en luistert obsessief naar het bandje dat bedwelmende muziek bevat van Boards of Canada en legendarische krautrockers Spoon. Ondertussen houdt zij de dood van haar vriend geheim en reist met een vriendin af naar Spanje. Morvern zit duidelijk met haar hoofd ergens anders en actrice Samantha Morton weet haar op indringende wijze neer te zetten als iemand die je niet helemaal kunt doorgronden, maar die fascinerend blijft om naar te kijken.
George Vermij

 

Christine (Antonio Campos, 2016)




Het is interessant om te weten dat regisseur Antonio Campos voor Christine juist een film maakte over een verknipte man, namelijk het ondergewaardeerde en schokkende Simon killer. Christine verschilt wel sterk met zijn voorganger en is gebaseerd op het leven van tv-verslaggever Christine Chubbuck die suïcide pleegde tijdens een live-uitzending. Campos’ portret wordt gedragen door Rebecca Hall die Christine ijzersterk neerzet als een onafhankelijke vrouw die maar niet verder lijkt te komen in haar leven. Wat de reden is wordt niet eenvoudig verklaard, alhoewel bepaalde gebeurtenissen je aan het denken zetten over hoe zij zich voelt. Zo moet Christine zich bewijzen tegenover haar baas, maar de film is ook niet zo zwart-wit om het alleen op gender te gooien. Het gaat ook over de rol van journalistiek en het belang van sensatie als een middel om kijkers te lokken. Christine heeft daarnaast een moeizame band met andere vrouwen en ligt in de knoop met zichzelf. In een scène die confronterend en veelzeggend is, zien wij haar bij een zelfhulpsessie zitten waar een vrouw haar probeert te helpen met de kracht van positief denken. De methode komt duidelijk niet aan bij Christine en Hall laat dat op een ongemakkelijke en pijnlijke wijze zien in haar indringende vertolking.
George Vermij

Vind ons: