The Trial

Beeld je een meeslepend experiment in: je kijkt naar de zwart-witbeelden van The Trial zonder te weten dat je getuige bent van een zorgvuldig geënsceneerd toneelstuk, een archiefband van 24 leugens per seconde. Ben je in staat geschiedenis van propaganda te onderscheiden? Of frons je je wenkbrauwen als je de teksten aan het begin van de aftiteling – de enige stukjes waarheid in de film – leest?

De beelden in The Trial komen van een rechtelijk showproces, in het najaar van 1930 gedocumenteerd door de socialistische Sovjet-staatspartij. De term ‘showproces’ vangt de ambiguïteit van het gevorderde toneelstuk op voorbeeldige wijze. De setting van het proces is zo formeel als ze maar zijn kan; één voor één getuigen vermeende samenzweerders tegen de staat, leden van de zogeheten ‘Industriële Partij’, voor een aangestelde aanklager. In de montage passeren de smetteloze bekentenissen van een goede handvol contrarevolutionairen de revue, waarna de aanklager in lijn met de passende wetsartikelen het verdict voorleest. Tot zover dekt ‘proces’ de lading perfect. Tenzij je weet dat die ‘Industriële Partij’ in feite nooit bestaan heeft, en dat de getuigen acteurs in schaapskleren zijn. Plots klikt het enthousiaste applaus van het toegestroomde publiek als de cue van een televisieshow.

Sergei Loznitsa, de Oekraïense regisseur van onder meer Maidan (2014), Austerlitz (2016) en A Gentle Creature (2017), dook deze fascinerende schijnvertoning op in een archief nabij Moskou. Loznitsa is één van de essentiële politieke cineasten van deze tijd, omdat hij in zijn films doorgrondt en verbeeldt hoe de waarheid in een gevangeniscultuur altijd als eerste zal sneuvelen. In zijn projectkeuzes is de grens tussen fictie en documentaire mede daarom al lang en breed vervaagd. Loznitsa mag dan min of meer afwisselend voor één van beide vormen kiezen en de illusie van een scherp onderscheid daarmee in stand houden, zijn documentaires (The Trial is een naadloos voorbeeld) leggen menigmaal bloot hoe ficties vormelijk tot stand komen. Aan de andere kant is daar een film als Donbass (2018), die politiek scherper en waarachtig is dan menig documentaire en stilistisch continu de grens tussen de beide filmvormen opzoekt. Donbass belichaamt zo bij uitstek Loznitsa’s visie op het medium film en laat ook zien hoe hij dat medium naar zijn hand kan zetten om de wanorde in Oost-Oekraïne van commentaar te voorzien.

In het geval van The Trial is het lastiger om de vinger te leggen op de precieze verdienste van de regisseur, omdat de archiefbeelden an sich onaangeraakt ogen – Loznitsa hoefde ze enkel op hun plek te zetten. Het resultaat is een onderhoudende, maar ook wat taaie film die door het angstig formele voorkomen van het proces de ironie en zwarte humor van een aantal andere films van Loznitsa mist. Dat dit showproces heeft plaatsgevonden is op zichzelf misschien absurd, maar ook invoelbaar voor wie de geschiedenis van het stalinistische tijdperk een beetje kent. De som der delen (wat zegt het dat deze beelden bestaan en hoe kunnen we daarop reflecteren?) is meer relevant en belangrijk dan het proces zelf, dat onvermijdelijk een stuk eentoniger aandoet dan een even bizar als fantasierijk verslag van een partijbijeenkomst in A Gentle Creature.

De ficties en constructies uit Loznitsa’s oeuvre worden immers effectief ingezet als politieke wapens, en we hebben absoluut nog niet geleerd (ook en misschien juist niet in tijden van #fakenews) hoe we die vertaalslag kunnen bevechten. Wie The Trial ziet, of op het IDFA in Amsterdam State Funeral bezoekt, kan zich afvragen in welke mate het heden eigenlijk fundamenteel ‘anders’ is dan het verleden. Wat zijn de showprocessen van deze tijd en hoe kunnen films zulke façades treffend op hun kop keren? Loznitsa ging ervoor naar het archief en bewees dat je de actualiteit niet eens nodig hebt om die uitdaging aan te gaan.

Vind ons: