
The Other Lamb
Ze zijn als de blauwdruk van een sekte, de personages in Małgorzata Szumowska’s eerste Engelstalige film The Other Lamb. Er is een mannelijke leider met Jezus-achtig uiterlijk die zich ‘The Shepherd’ laat noemen en zijn volgelingen aanduidt als een kudde. Die kudde bestaat uit louter vrouwen – ‘you all came to me broken, searching’ – die hun herder aanbidden met onwrikbare loyaliteit en gewillige lichamen. Wanneer hij tot hen preekt, kijken ze naar hem met van extase opengesperde ogen.
De vrouwen zijn onderverdeeld in ‘wives’ en ‘sisters’ (de laatsten veelal dochters van de eersten), gekleed in respectievelijk bordeauxrode en blauwe jurken. Vlechten als een kroon rond hun hoofden gebonden. Ze wonen samen in een uitgestrekt bos, geïsoleerd. Blauwgrijs licht valt door de kale takken heen, een web van draden hangt gespannen tussen de bomen.
Het ziet er prachtig uit, het universum dat Szumowska hier creëert met hulp van cameraman Michal Englert, maar het voelt ook leeg, alsof het een niets omhult. Daarin kun je uiteraard een kritiek op religie zien (met haar vorige film Mug, die eindigdemet het beeld van een wegkijkende Jezus, trok Szumowska al van leer tegen het katholicisme in haar thuisland Polen), op charlatans die hete lucht verkopen aan mensen hongerig naar zingeving. Maar het wringt toch dat de film zo weinig moeite doet deze gemeenschap en haar geloof inzichtelijk te maken, de volgzaamheid en onderwerping van de vrouwelijke volgelingen te verklaren.

The Other Lamb is dan ook niet zozeer een ontleding van een sekte, maar een coming of age-film over Selah (Raffey Cassidy), een meisje op de drempel van vrouw-zijn, die krasjes en scheurtjes ziet ontstaan in de onwrikbaar geachte fundamenten van haar bestaan. Dat wordt aangezwengeld door de veranderende toenadering van de herder (Michiel Huisman), wiens aandacht begint te verschuiven van de oudere naar de jongere generatie en wiens oog vooral is gevallen op de devote Selah.
Waar ze in hem altijd een wijze en goddelijke figuur heeft gezien, begint dat beeld te wankelen wanneer zijn vooral erg aardse motieven richting Selah door beginnen te schemeren. Wanneer hun toevluchtsoord in het bos blijkt te zijn ontdekt, en de herder zijn schapen naar een nieuw Eden moet leiden, is die tocht ook vooral een pad naar inzicht voor Selah. Naar het inzicht dat de man-vrouwverhouding zoals zij die kent niet zo natuurlijk en vanzelfsprekend is als de herder doet voorkomen.
Cassidy, die eerder al indruk maakte in Brady Corbets Vox Lux en vooral Yorgos Lanthimos’ The Killing of a Sacred Deer, toont subtiel hoe de schellen langzaam van de ogen vallen van de aanvankelijk zo toegewijde Selah. Maar teveel elementen in de film zijn te vluchtig en vrijblijvend om betekenisvol te worden. Referenties aan de moeder van Selah, shots van Selah (of iemand die er exact uitziet als Selah) in een auto met moderne kleding aan; het zijn intrigerende aspecten die in het luchtledige blijven hangen. Ook de wat lompe symboliek van lammetjes en dode vogeltjes helpt niet. Zo lijdt The Other Lamb onder het euvel dat ook vorig werk van Szumowska parten speelde: de sterke vorm draagt niet genoeg betekenis om te beklijven.