
Teledoc Campus: bescheiden en veelzeggende connecties
De korte documentaires die de komende tijd op tv te zien zijn in het kader van Teledoc Campus zijn allen intieme pareltjes. Ze laten ook zien hoe een kleine en bescheiden aanpak grote resultaten oplevert.
In Huidhonger van Lieza Röben vertelt een jonge vrouw over het moment dat zij tijdens een yogales werd aangeraakt door iemand. Een onwerkelijk moment dat haar deed nadenken over de pure kracht van tastzin en hoe mensen daar onderbewust naar verlangen. Als zij later tegen de camera bekent dat wij als mensen nu te veel in ons hoofd leven en niet nadenken over de behoeftes van ons lichaam kun je dat alleen maar beamen.
Röbens mooie documentaire die letterlijk op de huid van mensen zit zal herkenbaar zijn voor velen. Zij laat zien dat wij allemaal streven naar een connectie met anderen en dat wij ons verbonden willen voelen met de wereld om ons heen. Wat Huidhonger en de andere films in de Teledoc Camous-reeks ook illustreren is dat deze wens om op een diepe manier een verbinding te maken ook de kracht is van een goede documentaire. Door middel van film wordt een connectie met de toeschouwer gemaakt en een gedeelde werkelijkheid onthult die daarvoor verborgen was.

De documentaires die dit jaar door Teledoc Campus zijn ondersteund hebben allen die kracht. Het valt ook op dat in de tien films die op de Nederlandse tv te zien zijn in september en november het vooral gaat over zeer persoonlijke, intieme en relationele zaken. De enige film die afwijkt is Goodwill Dumping die een grondige analyse maakt van wat er gebeurt met kleding die wij in recycle containers gooien. Regisseur Teddy Cherim volgt elke stap in het proces en laat net zoals in de film The True Cost zien dat goede bedoelingen niet per definitie resulteren in een betere wereld.
Dat het persoonlijke in de deze docu’s zo boven het politieke en maatschappelijke staat is misschien een gevolg van de groeiende onmacht die mensen nu voelen als ze worden geconfronteerd met de immense uitdagingen die nu spelen. Je merkt dat de films eigenlijk allemaal gaan over wat wij echt belangrijk vinden in ons persoonlijke leven: liefde, vertrouwen, compassie en het gevoel om deel uit te maken van iets groters. Het zijn die zaken die perfect gevangen kunnen worden in de bescheiden vorm van een korte documentaire. In dat opzicht zit er ook een ambitie verscholen in deze films die iets groots willen zeggen over de menselijke conditie ondanks het kleine formaat van nog geen half uur.
Een thema dat merkwaardig genoeg op directe of indirecte wijze terugkomt in veel docu’s is de betekenis van vaderschap en daarmee ook de veranderende rol van de man in de samenleving. In twee documentaires vormt het vaderschap ook het hoofdonderwerp. Vader van Isabel Lamberti is een heerlijk droog portret over een vader die met zijn zoon een weekendje weggaat en waar je geleidelijk ervaart hoe belangrijk een gezinsband kan zijn.

De vader in de film is op het eerste gezicht een gespierde masculine man die op zee werkt en weinig tijd kan doorbrengen met zijn kind. Als hij zijn zoon weer ziet is er de kans om de draad weer op te pakken en Lamberti weet dat op een prachtige manier te vangen. Als ze bijvoorbeeld een dekbedovertrek om een deken moeten doen en de zoon een leuk trucje weet. Even later zitten ze te schaken en vertelt de vader openhartig over zijn eerste grote liefde. Door de droge en statische registratie is er schijnbaar een afstand met de kijker maar daardoor komen emotionele momenten juist weer sterker naar voren zoals een veelzeggend telefoongesprek waarin duidelijk wordt waarom vader en zoon elkaar niet vaker zien.
Je zou uit veel films in deze reeks kunnen concluderen dat vaders vaak falen in hun rol. In Torso van Olivier S. Garcia probeert een man ook weer contact te maken met zijn verwaarloosde zoons. Hij vertelt daarbij openlijk over zijn criminele verleden en dat hij na een levensbedreigende situatie besefte dat hij zijn leven moest veranderen. Fitness en bodybuilding vormen manieren waarop hij weer een gevoel van eigenwaarde krijgt en zijn zoons weer kan betrekken in zijn leven.
Deze vaders proberen er het beste van te maken, maar in de documentaires komen ook voorbeelden voorbij van ouders die meer moeite hebben om zich te realiseren wat ze fout doen. In de confronterende gesprekken die deel vormen van Overtijd van Tessa Louise Pope vertellen jonge vrouw over hoe ze worstelden met een ongewenste zwangerschap en de keuze om een abortus te doen. Een van de geïnterviewden vertelt over de afstandelijkheid van haar vader toen ze zei dat ze zwanger was. Later hoorde ze van haar zus dat hij had gezegd dat ze een goede moeder zou zijn. Woorden die ze graag van hemzelf had gehoord en uit haar emotionele reactie merk je dat zij de steun miste van iemand waarvan je verwacht dat die er altijd voor je is.

In Father Figure gaat het over LGBTQ+ mensen die hun troost hebben gevonden in Kiki dance scene waarin geslacht geen rol speelt en je jezelf kunt zijn. Een homoseksuele man vertelt daarin ook over de afkeurende reactie van zijn vader na zijn coming out. Regisseuse Bibi Fadalla belicht ook goed dat het voor veel mannen met Surinaamse en Kaapverdische roots lastig is om uit de kast te komen. Daardoor is de Kiki gemeenschap een plek waar veel mannen een tweede familie hebben en zich thuis kunnen voelen.
Dat een gezin niet altijd een veilige plek is of gezien kan worden als de hoeksteen van de samenleving, blijkt wel uit de openhartige documentaire Echo van Huibert van Wijk waarin hij zijn gezin confronterende vragen stelt over hun complexe familiegeschiedenis. De methode doet een beetje denken aan de zeer persoonlijke films van Alan Berliner die zijn familie graag verhoort over vroeger. Van Wijk doet dat ook op een onthullende manier die laat zien hoe gezinnen ondanks de beste bedoelingen niet altijd bij elkaar blijven.

Tegenover het gezin zijn er ook een aantal documentaires die gaan over hoe mensen zoeken naar een band met anderen in deze onzekere tijden. In het mooie portret Door Wilskracht Sterk van Nina van Oort volgen we de uiteenlopende activiteiten die een buurtvereniging in een Arnhemse achterstandswijk organiseert. De sfeer wordt al gezet als een fanfare in de ruimte aan het repeteren is door They Don’t Care About Us te spelen. De vereniging staat op het punt om te verdwijnen nadat de gemeente het gebouw heeft verkocht.
Van Oort filmt wat de vereniging betekent voor de mensen in statische shots die soms ook iets grappigs hebben zoals de voorbereidingen voor een bingo-avond. Toch wordt de sfeer melancholischer als de persoon die alles regelt en het hart is van de vereniging, moet accepteren dat het einde in zicht is. De documentaire toont hoe belangrijk dit soort gemeenschappen zijn in de samenleving ook al worden ze door politici vaak niet serieus genomen. Dat wordt op pijnlijke wijze duidelijk als er geen gemeenteraadsleden verschijnen na een uitnodiging die bedoeld is om het maatschappelijke nut van de vereniging te bewijzen.
Gioia, Alleen op de wereld en het al eerder genoemde Huidhonger zijn experimentele en bijna filosofische films over wat wij als mensen verlangen. Het terugkerende element daarbij is vooral eenzaamheid en het ontbreken van zinvolle connecties met de buitenwereld. Huidhonger laat heel mooi zien hoe mensen snakken naar fysieke intimiteit en wat aanraken met je doet. Alleen op de wereld van Iris Grob vormt een mooie companion piece op die film. Waar het bij de een gaat over het lichamelijke, gaat het bij de ander juist over het zoeken naar een vorm van mentale rust door middel van contemplatie. Grob zet daarbij beelden van een drukke stad tegenover een portret van een man op zijn boerderij en een zangeres die liedjes schrijft en muziek maakt.

In Gioia gaat het om de ondraaglijke euforie van iemand die lijdt aan een bipolaire stoornis. Laura Stek vangt dat door middel van mooie dansscènes en zeer openhartige ontboezemingen van een jonge vrouw over haar leven en de hoogte- en dieptepunten die zij in haar gemoedstoestand ervaart.
De stijl van de films is herkenbaar. Als er zoiets bestaat als een Nederlandse school van documentaire maken dan zie je dat terug in het veelvuldige gebruik van statische shots die goed zijn uitgedacht. Het levert een soort enhanced realisme op. Een werkelijkheid die echt is maar die ook sensueel kan zijn of juist een ongrijpbare schoonheid heeft.
Als je alle documentaires zo naast elkaar ziet kan je stellen dat Nederland trots kan zijn op de manier waarop deze filmmakers connecties maken die je bijblijven, aan het denken zetten of gewoon gelijk raken. Het is ook een hele geruststelling om tegenover de teleurstellende gevoelens die Nederlandse cinema vaak oproept te moeten concluderen dat wij gewoon erg goed zijn in het maken van documentaires die op een pure een bescheiden wijze een betekenisvolle connectie teweegbrengen.
De documentaires die deel vormen van Teledoc Campus zijn in september, november, december en januari te zien op de Nederlandse tv. Kijk hier voor meer informatie over de vertoningsdata.