
Stranger Things 4
De Duffer broers sleutelen in Stranger Things 4 verder aan de succesformule en leveren daarmee het beste seizoen tot nu toe af. Maar de spanning neemt af door een overdaad aan charmante personages die weinig gevaar lopen in alle horror om hen heen. Qua achtbaanrit komt de serie dichterbij de flair van Steven Spielberg dan ooit tevoren. De camera danst. In duizelingwekkende vaart snelt deze naar een statige klok waar de slachtoffers van het nieuwe monster van de week angstig naar kijken in hun laatste momenten. De D&D campagnes van de jongens getrouw dopen de hoofdpersonen de boosdoener Vecna naar een iconisch monster uit dat spel. Dat tentakel figuur voelt namaak aan, maar laat zich bij de eerste moorden nauwelijks zien waardoor zijn stem omineus weerklinkt. Uiteraard dicteert de Stranger Things formule dat verschillende groepjes initieel op eigen houtje speuren met het vernuft van Sherlock Holmes. Maar Hopper gevangen in Rusland en de familie Byers inclusief voormalig wonderkind Eleven die haar superkrachten heeft verloren verhuisd naar Californië compliceert de boel.
Millie Bobbie Brown als Eleven draagt de serie. Ze straalt een zonderlinge naïviteit uit waar een verborgen kracht in zit opgesloten. Trauma loopt als rode draad door dit seizoen en Brown geeft de hare cachet. Haar weliswaar uitgerekte achtergrondverhaal sleept mee, mede geholpen door de vilein manipulatieve Matthew Modine als haar mentor Dr. Brenner en de angstaanjagende tronie van Jamie Campbell Bower als One. Zij maken het geheime overheidsproject waar Eleven opgroeide tot een unheimische sekte.
In Californië zit een overdreven wrede pestkop haar dwars, exemplarisch voor het blik cliché’s wat de Duffer broers opentrekken. Niet alleen qua typetjes met jocks en freaks op de middelbare school. Zoals gebruikelijk speelt ook dit seizoen weer als een grote nostalgische trip door de jaren 1980 met kleurrijke rolschaats arcades, D&D in de kelder of de Nintendo in huis. Al die referenties in de nette suburbs stilistisch gefilterd door een mix van regisseurs als John Carpenter of John Hughes suggereren een zorgeloze tijd die de monsters uit de Upside Down verstoren. Maar deze hyperreële waas heeft weinig van doen met hoe de Reagan jaren echt waren, zo geïnformeerd door populaire cultuur als het is.
De unique selling point van de serie blijven dan ook de innemende personages, die conform Spielberg plastisch geordende maar warme gloedvolle figuren zijn. Zo groeit de voormalige jock Steve Harrington nog steeds stapje voor stapje richting verantwoordelijke volwassene, sympathiek gespeeld door Joe Keery. Ook zijn oude vlam Nancy Wheeler valt weer op als de pientere speurneus. Nieuwkomer Joseph Quinn als de excentrieke D&D speler en metalhead Eddie charmeert. Ondertussen zorgt het tonale contrast van stoner Argyle voor hilariteit, gespeeld door Eduardo Franco die rondloopt alsof hij in de verkeerde serie is binnengestapt. De altijd wat uit de maat vallende Max krijgt dit keer een sleutelrol en Sadie Sink speelt haar gedreven, wat zorgt voor een hartverscheurende eerste climax als ze worstelt met de dood van haar stiefbroer in het vorige seizoen.
Dat doet denken waar de vier jongens waar het allemaal mee begon eigenlijk zijn. Gaten Matarazzo als Dustin blijft koddig en bijdehand maar groeit zienderogen door de levenservaring van vechten tegen monsters uit andere dimensies en het optrekken met ouderejaars. Lucas spendeert veel tijd aan een gemakkelijke keuze maken tussen mee blijven doen met de populaire jongens van zijn basketbalteam of terug naar zijn D&D nerd wortels, ook al resoneert de heropleving van zijn relatie met Max. Will en Mike figureren als twee sentimentele zeurkousen in een randgebeuren met de blasé Jonathan wat vooral plaats lijkt te vinden om Eleven in stelling te kunnen brengen. Hun rollen lijken uitgespeeld. Dat zij niet voorkwamen in de finale van het eerste deel spreekt boekdelen. Daar wringt de schoen dan ook bij dit nieuwe seizoen. Te veel personages charmeren en vragen om aandacht wat het verhaal opblaast tot een log geheel. Elke aflevering speelt als een blockbuster vol verplichte sentimentele momenten. Het lijkt alsof de Duffer broers geen harde keuzes durven te maken.
Aangezien Hopper niet stierf aan het eind van het derde seizoen raakt Joyce Byers verzeild in een kluchtig subplot in Sovjet Rusland met de weliswaar hilarisch karate beoefenende onderzoeksjournalist Murray. Dat voelt zonde van Winona Ryder’s innemende spel. Max krijgt tweemaal een perfect duister einde van haar verhaal, maar de schrijvers sparen haar. De personages lijken in hun queeste plot armor te hebben gevonden al dan niet in de vorm van Kate Bush’s hit “Running Up That Hill”. Het doet alle spanning in de epische actie teniet. In plaats daarvan moeten een aantal personages sneuvelen waar weinig consequenties aan zitten voor iedereen.
Het herinnert er aan dat Stranger Things uiteindelijk een weliswaar vakkundig gemaakt massaproduct is waarmee Netflix vooral klanten op hun wenken wilt bedienen. Hopper mag veel stoer in de camera kijken en als een held monsters neerhakken met een zwaard en pose uit Conan the Barbarian (1982). Eleven ziet indringend toe hoe helikopters ontploffen door haar toedoen, Hopper en Joyce krijgen hun romantische wederzien, Steve hakt wat monsters neer. Dat alles onder luide muziek. Gevaar overkomt vooral anderen.
Maar zoals men foutief aan Henry Ford toeschreef dat mensen hem eerder zouden vragen om snellere paarden dan auto’s, zo moeten ook de Duffer broers als ondernemers meer innoveren en narratieve risico’s durven nemen om van het laatste vijfde seizoen een waardige afsluiter te maken.