Flashback: Sorcerer

Sorcerer was William Friedkins grote vanity project, gemaakt in de late jaren zeventig, toen meer Amerikaanse regisseurs gek werden in de jungle of budgetten tot astronomische proporties lieten oplopen. Ondanks Friedkins artistieke overmoed is het een onmiskenbaar meesterwerk.

De cinema van William Friedkin lijkt in Sorcerer te zijn gedestilleerd tot zijn meest pure vorm. Eenzame mannen gedreven door een obsessieve taak. Een wrede werkelijkheid die geen schrijntje hoop of troost toelaat. Een camera die alles nauwkeurig waarneemt en focust op de kleinste details.

Toch is Sorcerer oorspronkelijk niet uit Friedkins verbeelding ontsproten. Henri-Georges Clouzot maakte in 1953 La salaire de la peur over een groep mannen die aan lager wal is geraakt in een louche Latijns-Amerikaans gat. Het laatste toevluchtsoord voor mislukte sjacheraars en vluchtende criminelen. Wanneer een ongeluk bij een pijpleiding zorgt voor een helse brand besluit de oliemaatschappij in te grijpen. Een lading nitroglycerine moet door de onherbergzame jungle worden vervoerd naar het rampgebied. Een tocht met ontelbare gevaren en het hopeloze vooruitzicht dat de boel op elk moment kan exploderen. Ondanks de kleine kans op succes is het voor de mannen de enige manier om hun desperate lot te ontvluchten. Clouzot volgt zijn vier personages tijdens hun gevaarlijke reis. De helse onderneming haalt het beste, maar vooral ook het slechtste uit de mannen naar boven en dat alles wordt benadrukt door een broeierige sfeer, alsof je door iemands koortsdroom slaapwandelt.

La salaire de la peur was een commercieel en kritisch succes. Waarom zou je zo’n film opnieuw maken? Clouzots beklemmende Les diaboliques kreeg in 1996 een Amerikaanse remake die het op geen moment haalt bij het origineel. Navigeren in andermans vaarwater is een hele klus als je geen goede stuurman bent. Maar Friedkin is niet de minste regisseur en zijn film ademt respect uit voor Clouzots origineel en zijn pessimistische visie op de mens. Je zou de regisseurs als gelijkgestemde zielen kunnen bestempelen. Harde realisten gedreven door obsessies. Lopend langs de afgrond en steeds zoekend naar de momenten waarop het gevaar of het kwaad zich in al zijn intensiteit openbaart.

Sorcerer is een soort uitgebreidere versie van La salaire de la peur. Friedkin begint ambitieus met een reis door de wereld waarin wij de vier protagonisten ontmoeten in benarde situaties: de Palestijnse terrorist Kassem (Amidou) die door het Israëlisch leger wordt achtervolgd na een bomaanslag. De huurmoordenaar Nilo (Francisco Rabal) die net koel een klus afrondt. De welgestelde Victor (Bruno Cremer) die er in Parijs achterkomt dat zijn firma is geruïneerd. En de Amerikaans-Ierse crimineel Jackie Scanlon (Roy Scheider) die met zijn groep een overval pleegt op een kerk om zo de bingo-opbrengsten te stelen. Die laatste introductie is een meesterzet van Friedkin. De heist vindt plaats terwijl er in de kerk een huwelijk wordt voltrokken. De bruid heeft een blauw oog wanneer zij het jawoord geeft. Ondertussen houdt de bende in een achterkamertje een priester onder schot die connecties met de maffia blijkt te hebben. Het is wrang, maar heeft ook een bitter-komische nasmaak. De heist ontspoort. Het gestolen geld ligt op straat waar Scanlons kameraden doodbloeden.

We zien de vier kansloze mannen terug in het tropische gat waar ze dagloners zijn. De tijd doden ze in een groezelige bar waar ze corrupte agenten proberen te ontwijken die hun de laatste centen willen afpersen. Troostelozer kan het haast niet. De gevaarlijke opdracht die plotseling op hun pad komt is niet zozeer een redding. Het is hun enige uitweg, ook al is die verstrengeld met de dood. Met het vooruitzicht dat je vergaat in een bedrijfsongeval dat door niemand herinnerd zal worden.

Je zou de film dus ook kunnen zien als kritiek op de meedogenloze exploitatie van goedkope arbeid. Hoe zwaar werk lichaam en geest totaal uit kan putten en kapot kan maken. Hoe grote bedrijven de natuur en de mens gebruiken als vervangbare dingen waar niemand zich om bekommert. De film laat een situatie zien die voor veel mensen op deze wereld een werkelijkheid is. Het aannemen van een levensbedreigende en onmogelijke klus is een dagelijkse keuze voor mensen die niets te kiezen hebben. Wie dat niet gelooft kan het zelf zien in de documentaire Working Man’s Death van Michael Glawogger. Het is dezelfde barbaarse wereld van arbeid, maar dan in het echt.

Friedkin filmt de tocht ijzersterk in al zijn radeloosheid. De ogenblikken van vindingrijkheid en samenwerking staan in de schaduw van de wrede en onverschillige natuur. Immense bomen die de weg versperren. Een tropische storm die de nietigheid van de mens lijkt te bespotten. We zitten dicht bij Werner Herzog in Aguirre, the wrath of god (1972). De link met Francis Ford Coppola’s Apocalypse now (1979) is ook makkelijk te leggen.

Zo is Sorcerer geheel doordrongen van een puur en kil fatalisme en een bijna pervers poëtisch genot in het vastleggen daarvan. In de scène waarin Victor geïntroduceerd wordt in Parijs, zien we hem praten met zijn vrouw. Zij schrijft een biografie over een dichter die ook een militair was en leest hem een passage voor waarin zinloos en bruut geweld tot iets esthetisch wordt verheven. Het legt meteen het zwarte hart van de film bloot.

De link met een typisch Franse vorm van mistroostigheid is nooit ver weg. Denk aan Arthur Rimbaud, die besloot om de dichtkunst achter zich te laten en zich in de wapenhandel in Afrika te storten. Of het duistere territorium van Louis-Ferdinand Céline en zijn roman Voyage au bout de la nuit. De schrijver liet zijn alter-ego door Afrikaanse jungles trekken, getekend door de Eerste Wereldoorlog en de wetenschap dat de mens niet meer te redden is. Het is die uitzichtloze wijsheid die doorschemert in Sorcerer. En wie dat te veel tinten zwart vindt, moet niet vergeten dat de wereld van de film dichter bij de realiteit ligt dan wij willen toegeven.

Dit artikel verscheen eerder in Schokkend Nieuws Magazine.

Vind ons: