Robin Hood


‘Forget what you think you know,’ zegt de vertelstem aan het begin van Robin Hood. Nee toch. Niet wéér een revisionistische versie van een Engelse legende. De laatste twee grote films over koning Arthur (uit 2004 en 2017) hadden ook al die toon, evenals natuurlijk Ridley Scotts Robin Hood (2010). Films waarin de zogenaamde inspiratiebron nauwelijks te herkennen is. Dat maakt een film natuurlijk niet per se slecht, maar jeetje, ik wil nou wel weer eens een échte Robin Hood-film zien.

Het goede nieuws is dat het cliché uit de introvertelling niet helemaal van toepassing blijkt op wat volgt: Robin Hood (Taron Egerton) is een begaafd boogschutter die steelt van de rijken en geeft aan de armen, het opneemt tegen de corrupte Sherrif van Nottingham (een schmierende Ben Mendelsohn), en Marian (Eve Hewson) voor zich wint. Misschien wilde de film dat we dat allemaal vergaten, zodat ie het ons nog eens kan vertellen. In elk geval wil deze Robin Hood juist terug naar de sfeer van de eenvoudige, luchtige avonturenfilms uit de jaren 50 en eerder. Het is een mooie ambitie, en de film is een stuk leuker dan de laatste twee grote Robin Hoods (die van Ridley Scott en de Kevin Costner-versie uit 1991). Maar daarmee is alles wel gezegd.

De edelman Robin of Loxley wordt opgeroepen om mee te gaan naar de Derde Kruistochten (hoewel de vertelstem er een heel punt van maakt dat het jaartal er niet toe doet en dus niet genoemd wordt, weten we nu dat het verhaal rond 1190 speelt). Die oorlog ziet er net zo uit als de oorlog in Irak doorgaans verbeeld wordt, maar regisseur Otto Bathurst (Peaky Blinders, Black Mirror) is bepaald geen Kathryn Bigelow. In Arabië (specifieker wordt de film niet) komt Robin in opstand tegen de wrede behandeling van krijgsgevangenen door Sir Guy of Gisbourne (Paul Anderson), waardoor hij kan rekenen op de sympathie van de Moorse soldaat Yahya (Jamie Foxx). Als de twee elkaar in Nottingham weer ontmoeten, is het dan ook geen verrassing dat Yahya al snel ‘John’ genoemd wordt – en daar mogen we zelf ‘Little’ bij denken. De diversiteit in de cast lijkt misschien iets typisch 21e-eeuws, maar het is vanaf de jaren 80 al gebruikelijk om Robin bevriend te laten zijn met een moslim. Misschien om de nare bijsmaak van de kruistochten weg te spoelen. Hoe dan ook, Foxx’ Little John mag progressief overkomen, het personage heeft veel weg van de ‘magical negro’. Hij wordt Robins mentor, en leidt hem op tot ‘The Hood’: een vermomde vigilante die de corrupte leiders van de stad berooft om het geld weer onder de armoedige bevolking te verdelen. Robin Hood als Zorro.

Marian is in deze versie geen edelvrouw, maar een gewone burger, dievegge en revolutionair in de dop. Met zo’n strong female character bewijst de film niet meer dan lippendienst aan feminisme, want uiteindelijk wordt ook haar rol gedefinieerd door die van Robin. De enige interessante vraag over haar personage is voor wie ze kiest: Robin Hood of Will Scarlett. En aangezien Scarlett gespeeld wordt door Jamie Dornan (de plank uit Fifty Shades) is die keuze niet moeilijk. (Oké, er is een tweede vraag: waar koopt Marian in het verpauperde Nottingham de mascara die ze consequent draagt?)

Misschien klinkt de film nu als jaren-90-achtige domme pret. Deels is ie dat ook wel. Een blije puppy die best tegen je op mag springen, ook al kwijlt hij je gezicht onder. Die momenten zijn echter zeldzaam; Brathurst houdt de vaart er niet genoeg in en is bovendien totaal geen begaafd actieregisseur. De vechtscènes roepen herinneringen op aan de hoogtijdagen van de shaky cam in de jaren 2000. De CGI lijkt trouwens ook uit dat decennium afkomstig.

Heel modern is dan weer de franchise-building: Robin Hood is een origineverhaal. Pas in de laatste minuten komen de Merry Men bij elkaar in Sherwood Forest, waarmee de film belooft dat we in de geplande vervolgen meer avonturen in dat beroemde bos gaan zien. Frustrerend. Zeker omdat die vervolgen er hoogstwaarschijnlijk niet gaan komen. Net zo min als de franchise die aan Guy Ritchies King Arthur gekoppeld was. Wanneer leert Hollywood eens te kappen met die origineverhalen die aan het einde beloven dat de volgende film écht het verhaal zal vertellen dat we in deze film al hadden willen zien?

Als ik een bananenijsje koop, wil ik een bananenijsje. Ik wil niet eerst een ander ijsje eten waarvan een paar likjes naar banaan smaken, waarna de verkoper me grijnzend een écht bananenijsje voorhoudt met de verwachting dat ik daar ook voor ga betalen. Goed, films zijn geen ijsjes. Deze visie op kunst en amusement is dodelijk voor creativiteit en innovatie. En oké, Robin Hood 2018 is al veel meer een Robin Hood-film dan Robin Hood 2010. En vooruit, natuurlijk, het personage Robin Hood verandert elke honderd jaar radicaal en de gedachte dat ‘een Robin Hood-film’ een vaststaand begrip zou moeten zijn staat haaks op het hele idee van mythologische helden, die immers altijd met hun tijd meegaan, maar toch. Ik wilde Sherwood Forest zien.

Grootste probleem is echter dat deze Robin gewoon niet boeit, niet als Loxley en niet als Hood. Taron Egerton is met zijn kwajongenskop een geschikte keuze voor de rol, maar zijn dievenprins is een saaie brave hendrik. Als hij aan Marian vertelt dat The Hood zijn vermomming is, zegt ze: ‘I know you. Loxley is the disguise.’ Dat cliché had ons bespaard kunnen blijven, als de film z’n best had gedaan om óns Robin te leren kennen.

Vind ons: