Revenge

 

Met Revenge (2017) heeft de Franse regisseuse Coralie Fargaet een vlijmscherpe feministische subversie van de wraakthriller neergezet. Het is een bitterzoete, felgekleurde mixcocktail van horror, thriller, actie en een aantal (on)bedoelde snufjes komedie voor de nodige luchtigheid. Revenge lijkt in eerste instantie te vallen in de categorie van films als Death Proof, Kill Bill en Planet Terror, maar is ook weer niets van dat alles.

Revenge begint met brede shots van een verlaten woestijnlandschap, dat weerspiegeld wordt in de opzichtige zonnebrilglazen van de mannelijke hoofdrolspeler. Voor aan zijn zijde heeft hij een blonde Lolita-achtige verschijning gestrikt die verfraaid is met roze accessoires en een lolly in haar mond heeft waar ze gulzig aan likt. De felle neonkleuren geven het tafereel een Spring Breakers-achtig gevoel. Ze landen met hun privéhelikopter bij een strakke, modernistische modelwoning met gekleurde, roze ruiten en een knalblauw zwembad in de voortuin. Het had een idyllische setting voor een zinderend zomerromanceverhaal kunnen zijn. De onheilspellende, luid klinkende soundtrack belooft echter dat dit allesbehalve een kalme 108 minuten gaat worden.

De Lolitafiguur blijkt de Amerikaanse socialite Jen (Matilda Lutz) te zijn, de trophy girlfriend van de stinkend rijke Franse CEO Richard (Kevin Janssens), die overigens een vrouw en kinderen thuis heeft zitten. Richard dacht het er flink van te nemen met zijn minnares en haar ongestoord alle hoeken van zijn peperdure villa te laten zien, maar zijn twee vrienden arriveren te vroeg voor hun jaarlijkse jachttripje en verstoren de rust.

De appel wordt direct ingezet als terugkerend element; een mystieke en verboden vrucht, die hier met name voor seksualiteit, verleiding en zonde symbool staat. De appel verschijnt voor het eerst in beeld als Jen een hap van een gifgroene Granny Smith neemt. Vervolgens passt Richard deze appel door aan zijn maat; een onbewust symbolische handeling met grote, onvoorziene gevolgen. Hij pakt de appel, kijkt er aandachtig naar, en draait ‘m vervolgens in duizelingwekkende cirkels rond op tafel. In een volgende scène zie je de appel langzaam verrotten terwijl mieren zich eraan te goed doen.

De lens en de male gaze worden langzaam steeds meer één. Als toeschouwer bekijk je Jen door de ogen van haar mannelijke metgezellen. Ik betrap mezelf erop dat ik me ongelooflijk aan haar stoor; ze gedraagt zich als een onderdanig, sensueel vogeltje dat slechts dient voor het mannelijk vermaak. Ze giechelt voortdurend en wrijft haar ranke lichaam tegen één van de mannen aan in een minirokje dat onmogelijk korter hadden kunnen zijn. Ze denkt controle te hebben over de mannen door ze om haar roze gelakte vingertjes te winden met haar sensuele listen. Haar gedrag boezemt me angst in; dit kan tot niets anders dan complete misère leiden. Dan besef ik dat dat geen logische gevolgtrekking is, of ten minste: dat dat niet zo zou moeten zijn. Dat ik dat niet mag denken en verwachten, zeker niet als vrouw. Niemand lokt het uit om verkracht te worden, hoe uitdagend je je ook kleedt of gedraagt. Helaas denken de walgelijke vriendjes van Jens minnaar hier anders over. Wellicht wil Fargeat ons aan het denken zetten over onze gaze, de bijbehorende vooroordelen en ongeschreven gedragsregels.

Fargaet kiest er bewust voor om niet te blijven hangen in de verkrachtingsscène. Verkrachting als trekker voor een wraakplot is per definitie exploiterend, maar Fargaet laat de gebeurtenis buiten beeld plaatsvinden. Interessanter is de emotionele schade die de misdaad berokkent en de overtuiging van de verkrachter dat hij in zijn recht staat. ‘Nou ja, ze vroeg erom’, verzucht hij, terwijl hij nonchalant zijn schouders ophaalt. Het derde mannelijke personage is geen haar beter. Hij staat erbij en hij kijkt ernaar, terwijl hij gulzig een chocoladereep naar binnen werkt. De close-up van zijn dunne, glibberige lippen, vergezeld door een smakkend geluid, voelt bijna ongemakkelijker aan dan die hele verkrachtingsscène. Hoe meer haat en gevoel van walging je ontwikkelt voor de mannelijke personages, hoe meer je hoopt dat Jens wraakactie op de beste en meest pijnlijk mogelijke manier zal slagen.

Vanaf dit punt escaleert het verhaal snel. Richard denkt Jen wel af te kunnen kopen met een som geld of door haar op te laten halen door zijn piloot. Als ze haar niet laten gaan, en Richard haar zelfs een klap verkoopt zodra zij dreigt zijn vrouw te bellen en alles op te biechten, rent ze als een ongeleid projectiel de verlaten woestijn in. De angstvallige mannen achtervolgen haar als een stel hongerige hyena’s, totdat ze stuiten op een doodlopende klif. Richard probeert Jen te kalmeren door te doen alsof hij zijn piloot belt om haar op te laten halen, waarna hij haar van de klif duwt. Beneden doorspiest een boomstronk haar. Ze verliest het bewustzijn en wordt voor dood achter gelaten door de drie mannen, die besluiten hun jachttrip voort te zetten alsof er niets is gebeurd, om geen argwaan te wekken. Ongestoord zal dit niet gaan: Jen heeft de val overleefd en heeft nu een missie: alle drie de mannen koelbloedig afmaken.

Naast het wraakthema is de film geïnteresseerd in mystieke thema’s als hergeboorte en transformatie. Wanneer Jen in een Christusachtige pose op de boom hangt, gebruikt ze een aansteker om de boom in de hens te steken, met als doel zichzelf te bevrijden; een feniks die opstijgt uit zijn eigen as om vervolgens herboren te worden.


Om de pijn te verdragen neemt ze uit haar hartvormige ketting een dosis peyote, een ‘heilige cactus’ met hallucinerende werking. In de rugzak van één van haar slachtoffers vindt ze een blikje Phoenix Beer. Zodra ze het aluminium blik leeggedronken heeft snijdt ze er een stuk uit, brandt ze het boven een zelfgebouwd vuur en schroeit ze haar diepe vleeswond dicht. Wat achterblijft is een permanente afdruk van de feniks op haar buik. Een trippy scène waarin meervoudige valse ontwakingen plaatsvinden – a dream within a dream within a dream – doet vermoeden dat de peyote zeer actief is. Vanaf dit moment transformeert de protagonist van karakter en begint ze aan haar bloedige, gewelddadige wraakactie. De weinige kledij die ze droeg en haar blonde haren zijn pikzwart geworden van al het bloed en zand. Van een naïef, onderdanig blondje transformeert ze in een donkerharige femme fatale; een verschijning die sterk doet denken aan Lara Croft.

Opvallend, en zaligmakend, is dat de genderrollen compleet worden gedeconstrueerd tijdens de klopjacht. De drie mannen transformeren in angstige, sneue en ijdele wezens, die krijsen om hun gebroken neusjes of stukken glas in hun voet. Fargeat zet de ironie dik aan met masculiene advertenties voor krachtapparaten op de achtergrond. De film begint symbolisch met een mannelijke gestalte voor de gekleurde ruit met een wapen die Jen doordringend aankijkt. De film eindigt met Jen aan dezelfde kant van de ruit, terwijl zij haar laatste slachtoffer indringend aankijkt met hetzelfde wapen in haar handen.




Lena Wilson schreef hierover in haar recensie: ‘Onze hoofdrolspeler is getransformeerd, maar ze bekeert zich van de ene mannelijke fantasie in de andere: van naïeve dame in nood tot geharde actieheld.’ Wellicht is vrouwelijk geweld ook niet het best werkende tegengif voor mannelijk geweld en is deze film dan ook geen voorbeeld van het feministisch ideaal. Maar hij draait wel de genderrollen om, wat empowering werkt om naar te kijken doordat het tegemoetkomt aan ‘onze’ feministische verlangens of sporadische gewelddadige gedachten, die er ook (mogen) zijn. Zoals onze Hedwig van Driel mooi verwoordde, ‘een film hoeft niet in alle opzichten perfect feministisch te zijn om een feministisch doel te kunnen dienen – en om feministische harten sneller te doen kloppen.’

Deze film is geen makkelijke om te peilen of te verteren: hij zet je op een verkeerd spoor wat betreft kwaliteit en visie. In eerste instantie doet hij aan als een goedkope, ultieme B-film, en dan met name een exploitatiefilm met de kenmerkende elementen als (verboden) seks, geweld, drugs en angst. De dialogen zijn ook lachwekkend slecht in het eerste deel van de film, en in het tweede deel weinig aanwezig. De protagonist Jen heeft al geen tekst meer na 26 minuten. Hierna wordt de film alleen maar sterker. Het acteerwerk van de drie mannen is verre van uitmuntend te noemen, en hun Engelse uitspraak met Frans accent is bovendien tenenkrommend. Je kunt ook niet om de ongeloofwaardigheid van vele scènes heen, zoals Jen die de val en de complete doorboring van haar buik overleeft en de tientallen liters bloed die uit twee nog levende personen zouden moeten komen. Om nog maar te zwijgen over de gruwelijkheid van close-ups van vleeswonden die worden aangevreten door insecten, gespleten schedels met uitpuilende hersenen als overvolle pannen spaghetti en ogen die worden uitgestoken. Echter, hoe meer je deze film de kans geeft om zichzelf te bewijzen en hoe meer je je best doet om de meerdere lagen (zowel van gender en genre, alsook de symboliek en subtekst) te ontleden, hoe interessanter en intelligenter hij blijkt te zijn.

Vind ons: