
Little Women
Verhalen worden belangrijk door ze te vertellen. Het is een gedachte die altijd in Little Women heeft gelegen en die Greta Gerwig in haar verfilming nog eens onderstreept. Het boek van Louisa May Alcott, over de zusjes Amy, Beth, Jo en Meg March werd al vele malen herdrukt en verfilmd sinds het in de 19e eeuw verscheen.
Gerwig gooit de chronologie van het boek door elkaar en begint haar film bij de deur van een New Yorkse uitgever waar Jo March (Saoirse Ronan) een van haar verhalen aanbiedt. Wanneer ze vervolgens door de straten van de stad rent, kan de camera haar nauwelijks bijhouden. Het is tekenend voor deze verfilming van Little Women. Hier geen vrouwen die worden gehinderd door korsetten en ingewikkelde hoepelrokken, die stilzitten en op hun beurt wachten. Hier wordt gedanst, gerend en achter dromen aan gejaagd.
Die beweeglijkheid is misschien wel het grootste feministische statement van de film. Meer dan alle discussies over de beknotting van ambities van vrouwen en het huwelijk als economische transactie. Die soms wel erg nadrukkelijke uitspraken leggen het af tegen de soms meer subtiele beeldtaal. Zoals het beeld van de rijke buurjongen Laurie die vanachter het raam moet toezien hoe de meisjes eropuit trekken. Of wanneer hij wordt afgewezen door Jo in een virtuoze scène die verfrissend is in de volstrekte gelijkwaardigheid en openheid waarmee zij met elkaar praten (en mijn god, waarom is het anno 2020 nog nodig zoiets op te schrijven).
Het leven is niet makkelijk voor de zusjes March. Heen en weer springend door de tijd vormt zich het beeld van de jaren dat ze gevieren onder de liefdevolle hoede van hun moeder opgroeien in Massachusetts. Ze zijn arm, vader vecht in de Burgeroorlog. Maar net als in het boek zijn het warmte en veerkracht die overheersen. Waar dat optimisme voor Alcott deels noodzaak was om het boek verkocht te krijgen, daar is het voor Gerwig een statement.

De tijden zijn veranderd sinds Alcott het eerste deel van Little Women in 1868 publiceerde. Maar nog steeds is het niet vanzelfsprekend dat een verhaal over gewone vrouwen verteld wordt en nog steeds zijn we niet af van de ergerlijke notie dat verhalen over vrouwen bestemd zijn voor vrouwen. En hoewel Gerwig maar een van de vrouwen is waarvan het een raadsel is waarom ze genegeerd wordt in het huidige award-seizoen, is ze wel de prominentste.
Toch kent deze film nauwelijks woede, maar juist een aanstekelijke, zinnelijke energie. Haarden knapperen, vorst kraakt, jurken ruisen. En zoals Alcott in haar boek ruimte vond om met de heersende mores en conventies te spelen, daar zoekt Gerwig die ruimte weer ten opzichte van het boek. Vooral de perceptie van jongste zus Amy (de zoveelste sterke rol van Florence Pugh) wordt door haar slim bijgesteld. Amy’s streven om een rijke man te trouwen is hier geen uitwas van verwendheid of oppervlakkigheid, maar van nuchter pragmatisme.
Little Women is altijd een verhaal geweest over het lot van vrouwen. Over hun wording en de beperkingen die hen daarin wordt opgelegd. De hoeveelheid begrip die de meisjes in hun directe omgeving treffen, ook van de mannen, lijkt te wringen met die notie. Tegelijk toont het dat de mechanismen waarmee vrouwen worden klein gehouden zich niet makkelijk laten vangen en ook bij Gerwig blijven ze vrijwel onzichtbaar.
Dat voelt ergens als een gemiste kans, maar niet toevallig doet die scène van een door de straten rennende Jo March denken aan de scène waarin Gerwig zelf door de straten van hedendaags New York rende in het door haar geschreven en door Noah Baumbach geregisseerde Frances Ha. Die echo vat een kern van de intentie van Gerwigs werk. Meer dan laten zien wat vrouwen klein houdt, toont ze de tomeloze energie die daar doorheen breekt.