
Les fantômes d’Ismaël
Les fantômes d’Ismaël voelt als twee films die ineen zijn geschoven. Er is een relatiedrama over een filmregisseur wier vrouw twintig jaar eerder verdween en er is een spionnenthriller over een medewerker van het ministerie van Buitenlandse Zaken die geregeld in het niets verdwijnt. Dat ineenschuiven van verschillende films is vaker het geval bij Arnaud Desplechin en wanneer het werkt, levert het fascinerende films op. Maar hier gaat het helaas op alle fronten mis.
Les fantômes d’Ismaël opent met een scène op het Franse ministerie van BuZa waar een diplomaat op zoek is naar de mysterieuze Ivan Dedalus. Pas later wordt duidelijk dat het hier gaat om een film in een film die Ismaël aan het maken is over zijn broer. Als we Ismaël (vaste Desplechin-acteur Mathieu Almaric) ontmoeten is hij bezig met het scenario van de film en vertrekt hij samen met zijn vriendin Sylvia (Charlotte Gainsbourg) naar de kust om er de laatste hand aan te leggen.
Aldaar stapt uit het niets zijn al twintig jaar verdwenen vrouw Carlotta (Marion Cotillard) terug zijn leven in. Wat zich dan ontvouwt is een driehoeksverhouding. Maar geen van de personages of relaties is voldoende uitgediept om die driehoeksverhouding voor ons als toeschouwer op scherp te zetten. Het helpt ook niet dat Desplechin hier met de chronologie husselt en ons dan pas via flashbacks meeneemt naar het opbloeien van de relatie tussen Ismaël en Sylvia. Die flashbacks komen te laat en zijn te weinig substantieel om de rivaliteit tussen Sylvia en Carlotta voelbaar te maken.
Intussen steekt de film-in-film op schijnbaar willekeurige momenten de kop op en de betreffende scènes zijn gespeend van elke vorm van spanning. We komen geen stap dichter bij wie Ivan (door Louis Garrel gespeeld als een blanco canvas) is en wat hem nu zo mysterieus of interessant maakt. Wellicht is dat de bedoeling en moet het iets zeggen over Ismaël als regisseur, maar daarvoor lijkt het aandeel van die scènes toch te groot.
Of het allemaal nog niet moeilijk genoeg in elkaar zit, zit de film vol verwijzingen naar de rest van Desplechins oeuvre. Het personage Ismaël Vuillard zagen we bijvoorbeeld eerder in Rois et reine en de foto die Ismaël ergens in Les fantômes tevoorschijn tovert van zijn geadopteerde zoon verwijst daarnaar. De diplomaat (of spion) waarover hij zijn film maakt heet Ivan Dedalus, wat weer refereert aan Paul Dedalus, het personage dat Almaric in een drietal films van Desplechin speelde en die ooit een affaire had met een personage dat gespeeld werd door Marion Cotillard, die nu de verdwenen vrouw van Ismaël speelt.
Al die referenties suggereren dat de film aan betekenis wint als je ze doorhebt, maar daarvoor zijn ze ook weer te inconsequent. Het maakt het geheel eigenlijk alleen maar verwarrender. Dat Desplechin conventionele vertelstructuren terzijde schuift, valt alleen maar toe te juichen, maar hier leidt het tot een film die in zijn eigen netten verstrikt raakt. De toon schiet van ingetogen naar over the top melodrama en ook het ritme van de film is grillig. Waar de eerste helft sleept door het trage tempo, daar wordt in de tweede helft juist de een na de andere scène er doorgejaagd. En in dat opgevoerde tempo verliezen we steeds meer onze toch al broze connectie met de personages.