Met Pasen stond Jezus volgens de christenen op uit de dood. Een dramatisch gegeven dat gek genoeg niet vaak verfilmd is. Maar om op te staan uit de dood moet je eerst sterven, en dát zien we Jezus wel vaak doen op het witte doek. We zochten een paar van de beste passiefilms én een paar van de beste paasfilms uit.
Il vangelo secondo Matteo (Pier Paolo Pasolini, 1964)
De Jezus die Pasolini portretteert wijkt nogal af van hoe we hem vaak zien in films. Zowel in uiterlijk (kort, donker haar en een bescheiden baardje), als ook in gedrag. De non-professionele acteur Enrique Irazoqui zet een Jezus neer die zich zeer afgewogen kan uitdrukken, maar ook kwaad en getergd uit de hoek kan komen. Eigenlijk zoals Jezus in de Bijbel dus. Om dat nog eens te benadrukken, komt alle dialoog in de film rechtstreeks uit het Mattheüs-evangelie. Daarmee maakte de atheïstische Pasolini een film die radicaal is door getrouw te zijn, waarbij ondanks de wonderen die we zien, vooral de menselijkheid van Jezus wordt benadrukt. Elise van Dam
Elke Jezusfilm zegt minstens zo veel over de tijd waarin hij gemaakt wordt als over Jezus. Maar Jesus Christ Superstar is méér dan alleen ‘Jezus en z’n apostelen als hippies’. Dat zit hem al in de titel: de musical houdt zich bezig met cebrity-cultuur, met hoe het zou zijn geweest om gezien te worden als de messias, en hoe makkelijk het dan is om je idealen uit het oog te verliezen. Wat ook niet vergeten moet worden: de film wordt geopend door Judas, met het fantastische nummer Heaven on Their Minds. Het is een ijzersterke opening, niet alleen omdat Carl Anderson de beste zanger in de cast is, maar omdat je daardoor Jezus in eerste instantie door zijn ogen ziet, en niet door die van een trouwe evangelist. Het creëert ook afstand, waardoor het extra veel impact heeft als Jezus, pas in de tweede akte, eindelijk een solo krijgt waardoor we inzicht krijgen in zijn gemoedstoestand, in zijn twijfels. Die structuur – en natuurlijk de muziek van Andrew Lloyd Webber en Tim Rice – zorgen ervoor dat Jesus Christ Superstar een van de meeste herkijkbare versies van het passieverhaal biedt. Hedwig van Driel
Jésus de Montréal (Denys Arcand, 1989)
Een groep acteurs brengt een nieuwe interpretatie van het Passieverhaal, tot ongenoegen van de kerk met het radicalisme dat in de portrettering van Jezus nogal eens wordt weggelaten. Dat er parallellen ontstaan tussen het verhaal van Jezus en de steeds devotere groep acteurs rond de intense Daniel Coulombe (gespeeld door de intense Lothaire Bluteau) is direct evident. Daniel slaat een theaterzaaltje kort en klein waar vrouwen in ondergoed (of minder) auditie moeten doen voor een bierreclame en wordt hij steeds meer tegengewerkt in het vertonen van zijn voorstelling. Denys Arcand plaatst Jezus’ idealen tegen de achtergrond van de consumptiemaatschappij, maar doet dit dusdanig slim en ook geestig dat het nergens geforceerd voelt. EvD
Mary Magdalene (Garth Davis, 2018)
Mary Magdalene (nu in de bioscoop) vertelt een minimalistische versie van het passieverhaal uit het oogpunt van de enige vrouwelijke apostel. De perspectiefwisseling zorgt vooral in de eerste helft voor wat accentwisselingen. Maar eigenlijk heeft de grootste innovatie niets met Maria Magdalena te maken: het is vooral Judas die in een nieuw licht wordt gezet. De dertig zilverstukken zal je hier niet aantreffen: in de film van Garth Davis is Judas een ontgoochelde True Believer die hoopte dat de komst van het koninkrijk Gods iets meer zou lijken op een zombie-apocalyps. Gespeeld door Tahar Rahim zou je hem niet verbannen tot de diepste cirkel van de hel maar juist omarmen en troosten (en misschien een afspraak regelen bij een therapeut die zich specialiseert in rouwverwerking). HvD