
Imagine 2019, deel 1
Seriemoordenaars, ranzige mannen, geobsedeerde vrouwen, schimmige organisaties, iconische monsters: wat schurken betreft zit het dit jaar wel goed op Imagine (van 10 tot 20 april in EYE, Amsterdam). Toch is festival minder genre-gericht dan voorheen. Ik beleefde er tot nu toe mijn beste én slechtste bioscoopervaring van het jaar.
Monos is een atypische openingsfilm voor Imagine: niet echt een genrefilm, noch een toegankelijke crowdpleaser (ter vergelijking: in 2015 was de openingsfilm Ex Machina, in 2016 Midnight Special, in 2017 Get Out en in 2018 Isle of Dogs). Misschien wil het festival met deze toonzetting nóg een stap verder verwijderd zijn van haar bloederige wortels als het Weekend of Terror in de jaren 90. Misschien werd voor de Brazilliaanse film gekozen omdat het Nederlandse productiehuis Lemming eraan meewerkte, en de Nederlander Jasper Wolf achter de camera stond. Hoe dan ook, Monos is de beste film die ik dit jaar tot nu toe zag – niet alleen op Imagine.

Regisseur Alejandro Landes gelooft in eenvoud. Een groep tienersoldaten traint in de bergen. Ze dragen zorg voor een oorlogsgevangene en een koe. Over de aard van het conflict waarin ze verzeild zijn krijgen we geen uitleg. Daar zijn ze zelf ook niet in geïnteresseerd. Oorlog gaat in Monos niet over ideologie, maar over rituelen. Wie daar niet aan meedoet valt buiten de groep en wordt de vijand. Aanvankelijk zien we de jongeren vooral als groep, maar Landes laat gestaag individuen ontstaan en geeft ons de mogelijkheid sympathie voor ze te ontwikkelen, nooit sturend, altijd eerlijk en rauw. De textuurrijke beelden van Wolf zijn niet alleen oogverzwelgend, ze benadrukken de ervaring van de personages. Op een al te duidelijke visuele verwijzing naar Lord of the Flies na is Monos alleen maar genieten.

Filmtijdschrift Schokkend Nieuws presenteert elk jaar een film op Imagine: dit jaar Der goldene Handschuh, naar de gelijknamige roman van Heinz Struck over de non-fictieve Hamburgse seriemoordenaar Fritz Honka. In Duitsland maakte de pers gehakt van Fatih Akins (Gegen die Wand, Auf dem Nichts) bewust choquerende film. SN-hoofdredacteur Vincent Hoberg zegt in zijn introductie dat dat misschien komt omdat Akin de oncomfortabele werkelijkheid laat zien over seriemoordenaars: dat het geen charismatische figuren zijn als Hannibal Lecter, maar ranzige, domme losers. In die categorie is John McNaughtons Henry: Portrait of a Serial Killer (1986) nog steeds veel effectiever dan Handschuh. Honka (Jonas Dassler onder een flinke laag make-up) wordt zó karikaturaal ranzig en monsterlijk in beeld gebracht, dat de film hem haast weer romantiseert. Een aantal komische en naar-spannende scènes in het café waarnaar de film vernoemd is maken veel goed. Voor een biopic is Der goldene Handschuh te pruimen.

In Greta tilt Isabelle Huppert middelmatig materiaal naar een hoger niveau. Frances (Chloë Grace Moretz) vindt een handtas in de metro en brengt die terug naar het titelpersonage (Huppert). Greta lijkt een sympathieke vrouw, maar blijkt niet zo goed om te kunnen gaan met afwijzing. Huppert geeft haar schurk een zekere kwetsbaarheid mee, en dat is de enige verrassing in Neil Jordans generieke thriller. Greta gaat 100% volgens het boekje. Een onderhoudend tussendoortje op een festivaldag, maar Jordan stelt teleur met zijn vlakke regie. Zijn film is óf te campy, óf niet campy genoeg.

Iets hoger in dezelfde tussendoortjescategorie zit Monstrum/Mul-gwoe, een Zuid-Koreaanse historische actiefilm waarin dorpelingen vrezen voor een al dan niet fictief monster. Platte humor wordt afgewisseld met verrassend gruwelijk geweld en effectief sentiment. De grof geschetste archetypes en aardig geschoten actiescènes (vooral een paar point-of-view-shots zijn memorabel) zijn voldoende om de liefhebber even zoet te houden.

Voorafgaand aan de 4K-restauratie van Alien raadde programmeur Lauren Murphy ons aan te doen alsof het 1979 was en we niets wisten van de verhalen waarmee Ridley Scott het alien-universum later zou ‘verrijken’. Dat is inderdaad de beste manier om de film te kijken. Alien werkt door mysterie en de gestage onthulling van het monster waarmee de personages te maken hebben. Ik zag hem twee of drie keer eerder, thuis, maar hij maakte nooit de indruk op me die deze kraakheldere bioscoopversie achterliet.

Andere klassiekers bewijzen dat Imagine haar groezelige geschiedenis niet verloochent: programmeur Phil van Tongeren heeft dit jaar een slasherprogramma. De originele Friday the 13th (1980) is een logische keuze, maar toch jammer: die film draaide twee jaar geleden al in EYE en is lang niet de beste uit de reeks. Waarom niet een keer deel 2, 4 of 7 vertonen? Aangename verrassing in het slasherprogramma is Eyes of a Stranger (1981), die ik nog niet eerder zag. Regisseur Ken Wiederhorn had eigenlijk niet zo veel met horror, vertelt Van Tongeren in zijn introductie, en wilde een nette thriller maken. De producenten legden hem de conventies van een exploitatiefilm op: meer bloed en bloot. Het resultaat is een film die nogal eens van toon wisselt, maar het wérkt. De sleazy momenten geven Eyes of a Stranger een oncomfortabele spanning, die waarschijnlijk minder sterk aanwezig was geweest als Wiederhorn zijn zin had gekregen. Dan had zijn film in elk geval niet in 2019 op Imagine gedraaid.

Cutterhead is een gemeen thrillertje over een ongeluk bij de aanleg van een metrostelsel, waardoor twee arbeiders en een journaliste onder de grond vast komen te zitten. De spanning stijgt al snel, mede door het klasseverschil tussen de drie personages. Debutant Rasmus Kloster Bro nam zijn film grotendeels op locatie op, met zo te zien (bijna) alleen het licht van de bouwlampen, TL-buizen en zaklantaarns die daar aanwezig zijn. In combinatie met het natuurlijke spel van Christine Sønderris, Kresimis Mikic en Samson Semere zorgt die stijl voor een documentairegevoel, wat de spanning beslist ten goede komt.

The Witch Part 1: The Subversion/Manyeo moet het eerste deel worden van een reeks. Ook in Zuid-Korea is men gegrepen door het Marvelvirus: Park Hoon-jungs origin story besteedt te veel aandacht aan elementen die in vervolgfilms pas belangrijk zullen worden. Ja-yoon (Kim Da-mi) wordt vanwege haar bijzondere krachten gezocht door een geheimzinnige organisatie. Het duurt even, maar als de film uiteindelijk los gaat, levert dat een bevredigend, ultragewelddadig, kleinschalig superheldenspektakel op.

Sinds een paar jaar organiseert Imagine filmconcerten. Zwijgende klassiekers Das Cabinet des Dr. Caligari (1920) en Häxan (1922) werden eerder vertoond met moderne muzikale begeleiding van respectievelijk de bands Monomyth en Kinetophone: sterke bands die met verve de begeleidende rol aannamen. Dat geldt niet voor Garland, het Schotse ‘electro-akoestische’ duo dat zondagavond de Russische sciencefictionklassieker Aelita (1924) van muzikale aankleding voorzag. In plaats van de film te begeleiden, gaat Garland ermee in gevecht. Hoewel: die kwalificatie impliceert dat er überhaupt aandacht voor de film is. Het duistere, generiek futuristische soundscape dat Garland ten gehore brengt heeft meestal niks te maken met de actie op het scherm. De muziek is misschien geïnspireerd door de constructivistische decors en expressieve kostuums, maar negeert volkomen de spanningsopbouw en toon van individuele scènes. Op vrolijke momenten horen we melancholisch echoënde klanken en een dreigende drone. De zeldzame keren dat Garland iets melodieus doet leiden vooral af. Als de film voorbij is, blijft het duo nog rustig een halve minuut doorspelen. Dit is geen filmconcert, maar een concert dat een film verstoort — en niet eens een goed concert.
De film zelf is eigenlijk vooral historisch interessant, lang niet zo onderhoudend of artistiek bevredigend als Caligari en Häxan. De plot is een warboel en het merendeel ziet er voor sovjetcinema uit de jaren 20 best conventioneel uit. Vooral beroemd zijn de scènes die zich op Mars afspelen, met die hoekige decors in scherpe composities. De buitenshots zijn ook indrukwekkend, en er is een aardig stukje op locatie in een kindertehuis – vooral voor de liefhebber van ‘echte mensen’ in stille cinema. Zo’n kind uit 1924 dat recht de camera in kijkt, dat laat zich niet verpesten door Garland.