What You Gonna Do When the World’s on Fire?

In de eerste momenten van What You Gonna Do When the World’s on Fire? dwalen de halfbroertjes Ronaldo en Titus door een spookhuis. Titus, de jongste, is bang. Hij wil eruit. Hij huilt. Roberto Minervini’s nieuwste is een film over angst. Over de angst die elke Afro-Amerikaan vanaf zijn of haar geboorte in de vezels meedraagt. De angst voor onderdrukking, de angst voor autoriteiten, de angst dat je de volgende dag misschien niet haalt. Niet omdat je iets verkeerd doet, maar omdat je zwart bent.

Het is een angst die journalist en essayist Ta-Nehisi Coates in zijn boek Between the world and me heel goed beschreef als iets dat niet zozeer in je hoofd, maar vooral in het lichaam zit, en die tegelijk abstract en heel concreet is. Van hun moeder moeten de broertjes thuiskomen als het donker wordt, ‘when the streetlights come on.’ Ze kan zo de straathoeken opnoemen waar onlangs een schietpartij was. Zoals iedereen in dit deel van New Orleans dat kan. Want morgen is hier geen vanzelfsprekendheid. Maar tegenover dat reële gevaar staat ook een meer existentiële angst.

Naast de twee halfbroertjes volgt Minervini ook café-eigenaar Judy, een vrouw met een enorme persoonlijkheid, levenslust en warmte, waarachter een wereld aan pijn schuilgaat. Zij vertelt over een handleiding die ze las voor hoe je slaven moet breken (doelend op de beruchte Willie Lynch-letter die weliswaar niet authentiek schijnt te zijn, maar daarmee niet per definitie onwaar), een methode die erop gericht was om angst te broeden in de volgende generatie, die deze angst weer door zou geven aan de daaropvolgende. ‘It’s in our DNA’, concludeert Judy.

Dat voel je ook in de band tussen de twee broertjes. De scènes met hen voelen ongedwongen, ze fietsen wat door de stad, spelen aan de rand van de rivier, maar onder alles schuilt die vrees. Het zit in de nervositeit van Titus, in het protectieve van Ronaldo, die voelt dat hij in afwezigheid van een vader een mannelijk rolmodel moet zijn voor zijn broertje, maar eigenlijk nog veel te jong is daarvoor. En het zit in de constante worsteling om de voetsporen van voorgangers te ontlopen. Van de aloude voetsporen die getekend zijn door ketens, tot de voetsporen dichtbij, van een vader in de gevangenis. Ontroerend zijn de open conversaties die Ronaldo daarover voert met zijn moeder, die hem probeert duidelijk te maken dat hij altijd zal moeten vechten om het lot te tarten. ‘They wanna see you fail’, houdt ze hem voor, ‘and you’re falling right into their trap.

Tot slot volgt Minervini ook nog leden van de New Black Panther Party, die op straat en bij overheidsgebouwen demonstreren voor gerechtigheid. Met elk protest wordt een naam toegevoegd aan de leuzen. Alton Sterling, die werd doodgeschoten door de politie, Jeremy Jerome Jackson, die onthoofd werd aangetroffen in Mississippi. Deze scènes en vooral de herinnering die ze oproepen aan de oorspronkelijke Black Panther Party (waar ze overigens niet officieel aan gelieerd zijn), benadrukken dat binnen een veranderde wereld ook nog veel niet veranderd is.

Roberto Minervini is een semibuitenstaander. Geboren in Italië, maar inmiddels al weer twee decennia wonend en werkend in Amerika, maakte hij hiervoor films over onder meer een streng religieuze geitenhoedster in Texas en drugsverslaafde veteranen in Louisiana. Zijn aanpak zit op de grens tussen documentaire en fictie. Hij filmt ontzettend veel uren en stuurt, in overleg met zijn hoofdpersonen, soms gebeurtenissen. Maar binnen zijn opnames stuurt hij niet en hij filmt een scène nooit twee keer. In de montage creëert hij op basis van al dat materiaal een verhaallijn. Die aanpak maakt dat zijn films visueel vaak meer als een fictiefilm voelen, met prachtige uitgebalanceerde composities, en dat is bij What You Gonna Do niet anders. De contrastrijke zwart-wit cinematografie van Diego Romero is beeldschoon.

Toch voelt What You Gonna Do van al Minervini’s films het meest puur documentair in de zin dat het lijkt of hij zich hier vooral heeft laten leiden door zijn personages, door wat zij te zeggen hebben. Zijn aanwezigheid zit in de intieme vertrouwensband die hij opbouwt, maar in onderwerpen lijkt hij niet te sturen of aan te dringen. Zo valt ergens het woord ‘gentrificatie’ en zien we dat Judy haar café kwijtraakt, maar dat is voor Minervini geen aanleiding voor een verhandeling over gentrificatie en de gevolgen daarvan voor Afro-Amerikanen.

Maar dat is precies wat What You Gonna Do zo sterk maakt. Deze film laat dit soort onderwerpen zien in hun alledaagse verschijningsvorm. En in die hoedanigheid is de exacte definitie van gentrificatie of een context gevende uitleg ervan totaal niet interessant. Wat ertoe doet zijn de dozen die moeten worden ingepakt, wat ertoe doet is dat we zien dat Judy diezelfde dag nog haar goede vriend Michael naar het graf van zijn moeder brengt als ze ontdekt dat hij daar nooit is geweest. Consequent verkiest Minervini in zijn benadering die tastbare realiteit boven de abstractie van topics. Waar een documentaire als Whose Streets? van Sabaah Folayan over de rellen in Ferguson, de rechtvaardigheid van woede liet zien, daar toont Minervini de kwetsbaarheid die daarachter ligt en die te vaak vergeten wordt.

Vind ons: