
IDFA 2019: Groeipijnen
Elk jaar zijn er op het IDFA legio coming-of-age-documentaires te vinden. Wat in de selectie van dit jaar opviel, was hoeveel daarvan groepen jongeren toonden die om uiteenlopende redenen ontheemd zijn. Van een thuis, van hun ouders, van hun land.
Zoals de jongens in Barzakh. In de spelonken van een rotspartij aan de Marokkaanse noordkust verschuilt een groep minderjarige jongens zich, azend op een boot die hen kan overzetten naar Europa. Alejandro Salgado won het vertrouwen van de jongens, op voorwaarde hen anoniem te laten. Geen naam, geen geschiedenis. Alleen de hoop op een betere toekomst. Om die anonimiteit te waarborgen filmde hij voornamelijk ’s nachts, wanneer de rotskust is gehuld in spookachtige grijstinten, het witte maanlicht schittert op het water. De enige kleur komt van de warmgele gloed van de vuurtjes die ze stoken. Ze roken, drinken thee, kaarten. Speculeren over de toekomst en missen hun moeder. Het is alsof de rest van de wereld niet bestaat in dit tussenland.

Tegenover deze vogelvrije jongens staan de gevangen meisjes in Sunless Shadows, over een vrouwengevangenis in Iran. De meesten zitten er voor moord of medeplichtigheid aan moord. Op vaders, stiefbroers, zwagers. Daarmee gaat de film als vanzelf over de man-vrouwverhoudingen in het land. Veel van de meisjes geven aan naar de politie en overheidsinstanties te zijn gegaan, vanwege het geweld van die mannen, maar er werd niet naar ze geluisterd. Of er werd gezegd dat ze zich niet moesten aanstellen. In de gevangenis spelen ze hints en hinkelspelletjes en soms vergeet je bijna dat ze vast zitten. Maar dan zijn daar weer de tralies, de beveiligers met hun geweren patrouillerend over de daken. En toch bekruipt je het gevoel dat deze plek voor hen een toevluchtsoord is. Hier is kameraadschap, wederzijds begrip. En wat wacht hen buiten? Wezen zijn het, ‘met een vader in de grond en een moeder in de gevangenis.’ Een van de meisjes die weer op vrije voeten is, komt zelfs geregeld terug om haar vriendinnen te bezoeken. ‘Hierbinnen is het geweldig’, zegt ze. ‘Buiten is het saai.’
In Punks (Rotjochies) volgt Maasja Ooms probleemtieners die op een boerderij in Zuid-Frankrijk zijn geplaatst omdat hun ouders en de instanties ten einde raad zijn. Wat ze precies op hun kerfstok hebben, komen we in de meeste gevallen niet te weten, maar wat opvalt is hoe vergelijkbaar ze zich gedragen. Allemaal roken ze, allemaal mompelen ze. Allemaal hebben ze zich een houding aangemeten van wat ze definiëren als stoerheid. Maar het is niet moeilijk om daarachter de pijn, onzekerheid en het verdriet te zien. Zoals bij Mitchell, die zich in de goede richting lijkt te ontwikkelen, maar zodra zijn vader tegenover hem zit weer volledig op slot gaat. Zijn vader die terug in zijn leven kwam toen zijn moeder op sterven lag en die hem daar weghaalde. Of Mike, die zichzelf buiten elke verantwoordelijkheid plaatst en juist daardoor onbereikbaar blijft voor de hulpverleners.

Ook in Summerwar komen kinderen samen op het platteland. Maar in het Oekraïense zomerkamp Azovez komen de kinderen vrijwillig. Ze slapen in barakken en worden overdag gedrilld door instructeurs. Ze moeten hindernisbanen afleggen en leren hoe je een geweer schoonmaakt en weer in elkaar zet. Er worden patriottistische liedjes gezongen en elke dag wordt de vlag gehesen en een mantra opgedreund. ‘Oekraïne boven alles!’ Maar tegelijk zijn het ook gewoon kinderen op zomerkamp, die ’s avonds liggen te roddelen in hun stapelbedden en moeten huilen als hun ouders op bezoek komen. De film volgt twee van deze kinderen in het bijzonder: Jasmin en Jastrip. Zij voert voorbeeldig alle opdrachten uit, bij hem broeit er een mengsel van verdriet en woede onder het oppervlak. De organisatie van het zomerkamp verkondigt trots dat zij wel raad weet met probleemkinderen, maar je hebt sterk het gevoel dat het kwartje twee kanten op kan vallen voor deze kinderen in dit zelfbenoemd ‘nationaal-patriottistisch zomerkamp’.