
Flashback: The Hunger
Het mooiste moment in The Hunger zit ergens vooraan in de film. David Bowie speelt John, een mooie, charismatische cello spelende man die in een imposant appartement hartje Manhattan samenwoont met zijn geliefde Miriam, gespeeld door Catherine Deneuve (toen al 38, maar tijdloos mooi). Bowie’s personage verrimpelt en verschrompelt erg snel en schijnbaar zonder aanwijsbare reden.
Wanneer het jonge buurmeisje aanbelt voor haar muzieklessen, verschanst John zich in het schemerdonker van de traphal, bang voor haar reactie. Wanneer hij opkijkt, werpt zijn oude, iele lichaam een lange schaduw op de muur en lijkt hij even op het iconografische beeld dat Max Schreck in 1922 neerzette van Graf Orlok, alias Nosferatu. Dat ene beeld vat mooi Tony Scotts sterkte als regisseur samen. Het is perfect belicht en gepositioneerd en zegt bovendien iets over het thema van deze film.
Want David Bowie speelt in The Hunger wel degelijk een vampier – al valt dat woord geen enkele keer en is er al helemaal geen sprake van knoflook, crucifix of ontbrekende spiegelbeelden. Bowie’s vermeende onsterfelijkheid is na een paar eeuwen helemaal opgebruikt. In nog geen dag tijd evolueert die ene, vreemde rimpel in de wang tot een oneindig landschap van kraters en lijnen.

De transformatie van rijzig aristocratisch heerschap tot verlept, gammel mannetje is in de pré-digitale tijden een tour de force waar heel wat effectengoochelaars vandaag een puntje aan kunnen zuigen. Bowie blijkt in deze filmrol trouwens de hele tijd goed op dreef. Hij heeft de uitstraling die perfect past bij zijn tanende status van verleidelijke vampier.
Bowie’s personage John mag zich dan wel een hoedje schrikken over zijn onwaardig ouder worden, zijn geliefde Miriam doet dat niet. Miriam is écht onsterfelijk, maar weet dat haar minnaars dat niet helemaal zijn – getuige de verzameling doodskisten die ze op haar stoffige zolder verborgen houdt. Rond haar nek bungelt het Egyptische teken voor onsterfelijkheid. Ze schrijdt onaantastbaar door het leven. Speelt feilloos Lakmé op de piano. Wie het eeuwige leven heeft, maakt zich geen zorgen over rimpels, kraaienpootjes of een blubberige buik.

De haast sacrale rust van Deneuves personage staat aanvankelijk in schril contrast met het jachtige leven van de jonge onderzoekster Sarah (Susan Sarandon – toen 36). Zij komt in beeld wanneer John haar opzoekt om zijn veroudering tegen te gaan. Dat is immers haar specialiteit: ze werkt met apen en probeert een middel te vinden dat ouderdom tegengaat.
Speelt Deneuve de onaantastbare tijdloosheid, dan is Sarandon de onstuimige jeugd die door overmoed gestraft wordt. Nadat ze John bedankt heeft voor bewezen diensten, lokt Miriam haar nieuwe, jongere en dit keer vrouwelijke prooi in de val. Deneuves gratie en elegantie is daarbij als een vlam die aantrekt maar ook verbrandt. Vampier bijt wetenschapster. Het kwaad is geschied.
De verleidingsscène begint eigenlijk knullig, wanneer Sarah wat sherry op haar trui morst. Voor ze het goed en wel beseft, ligt ze met Miriam te rollebollen op de tonen van operamuziek, in een bed waar lakens en gordijnen in slow motion wapperen en waggelen. De scène, die destijds nogal wat stof deed opwaaien, vat goed samen hoe regisseur Tony Scott de regie opvatte: met een groots, wijds en overdreven gebaar, inclusief de onvermijdelijke fladderende duiven. Scotts maniëristische stijl vol vertraagde beelden, gelige kleuren en barokke camerastandpunten vormde ook destijds al het grootste punt van kritiek, maar de Britse regisseur deed wel precies waarvoor hij op basis van zijn eerdere videoclips en reclamefilmpjes (onder meer voor George Michael) was ingehuurd.

Pas later zou hij zijn flou artistique inruilen voor een iets bonkigere, authentiekere stijl (zie bijvoorbeeld True Romance uit 1993, naar een scenario van Quentin Tarantino), zonder overigens ooit zijn voorliefde voor mooi gekadreerde shots en uitgekiende fotografie te verloochenen. The Hunger maakte bij zijn debuut in 1982 geen brokken, maar verwierf in de loop der tijd een cultstatus. Mensen bekijken hem doorgaans als curiosum, vooral vanwege de aanwezigheid van Bowie, het lesbisch gefriemel tussen Deneuve en Sarandon, en ook een beetje uit curiositeit naar Scotts regiedebuut.
Dat debuut is dus maar half geslaagd. Scott werkt met zijn dromerige beeldenbrij de tegenstanders van de film danig op de heupen. Narratief is de film nogal een rommeltje. Veel uit de oorspronkelijke roman van Whitley Strieber (bekend van Wolfen) blijft onderbelicht, zodat het raden is naar motieven en achtergronden van de drie hoofdrolspelers. Dat is jammer, want wie door de overdreven pathetiek van de film heen wil kijken, ziet ook een mooie mijmering over de zoektocht naar het eeuwige leven, de honger naar de jeugd en de angst voor verval en vergankelijkheid. Dat Scott dat brengt zonder te vervallen in de traditionele vampierclichés is al heel wat, maar het maakt van The Hunger nog altijd geen meesterwerk.