Flashback: Bring me the Head of Alfredo Garcia

Mexico is waar de Amerikaans droom naartoe gaat om te sterven, zo blijkt uit Sam Peckinpahs persoonlijke en tijdloze meesterwerk Bring me the Head of Alfredo Garcia (1974). De film draait om scharrelaar Bennie (een briljante Warren Oates). Hij strompelt zowat het verhaal binnen. In een louche bar in Mexico City probeert hij zich staande te houden tegenover twee onderwereldfiguren. Op zijn zweterige gezicht pronkt een grote zonnebril waarachter hij zijn ongemak verbergt. Een gênante loser die zijn ontbijt begint met een teug uit de whiskyfles. Een man met bijzondere talenten: ‘I can smell shit a hundred miles away… sometimes closer.’

Het woord muze is niet het eerste waaraan je aan denkt als je Oates ziet: Een in Depoy, Kentucky geboren boerenpummel met een hangende onderlip die vooral bijrollen vervulde in westerns voor de Amerikaanse televisie. Hij was eind jaren vijftig, begin jaren zestig bijvoorbeeld te zien in Rawhide, Have Gun – Will Travel en Wanted: Dead of Alive. Bepaald geen steracteur en toch was de drankschuit met het ruwe gezicht een belangrijke inspiratiebron voor twee grote Amerikaanse regisseurs.

Monte Hellman zag Oates als de belichaming van de rusteloosheid van het moderne Amerika en castte hem in zijn roadmovie Two-lane Blacktop (1971). Hij speelt daar een opschepperige dwaler in een blitse GTO. Hij crost zonder bestemming door de States en lijkt alleen te aarden op de snelweg. Hellman castte hem in 1974 opnieuw in de hoofdrol in Cockfighter.

1974 was een bijzonder jaar voor Oates. Sam Peckinpah, toen al beroemd en berucht vanwege The Wild Bunch (1969), Straw Dogs (1971) en The Getaway (1972), gaf hem in Bring me the Head of Alfredo Garcia alle ruimte om zijn acteertalent te etaleren. Uit de documentaire Passion and Poetry: Sam’s Favorite Film die ingaat op Bring me the Head of Alfredo Garcia, blijkt dat Peckinpah een sterke zielsverwantschap had met Oates. Ze deelden de liefde voor de fles en voelden zich aangetrokken tot een macho fatalisme dat uiteindelijk leidde tot hun ondergang.

Bring me the Head of Alfredo Garcia begint op een pittoreske Mexicaanse haciënda. Een zwangere vrouw wordt voor haar oude vader geleid. Woedend breekt hij haar arm omdat zij niet wil vertellen wie haar geliefde is. De sadist, El Jefe, wordt gespeeld door de legendarische Mexicaanse regisseur Emilio Fernández. De boezemvriend van Peckinpah was berucht om zijn gewelddadige temperament. Fernández zou ooit een filmcriticus in zijn ballen hebben geschoten omdat die milde kritiek had geuit op zijn nieuwste film.

El Jefe zet de plot in werking: hij wil het hoofd van een zekere Alfredo Garcia die de kuisheid van zijn dochter heeft geschonden. Het nieuws van de forse beloning die hij daarvoor uitlooft, bereikt ook de morsige bar waar de eerdergenoemde Bennie zijn zorgen wegdrinkt. Bennie weet dat Garcia al dood is en ziet daarom zijn kans een gemakkelijke slag te slaan. Zo begint een roadtrip naar het stoffige zuiden op zoek naar het lijk van de latin lover.

Bring me the Head of Alfredo Garcia is een film over mannelijkheid, maar koestert daar geen enkele romantische illusie over. Dat gebeurde vaker in die periode. Ook anti-westerns als McCabe & Mrs. Miller (Robert Altman, 1971) en misdaadfilms als The Killing of a Chinese Bookie (John Cassavetes, 1976) waren deconstructies van de traditionele macho held. Er is niets heroïsch aan deze kerels en hun pathetische pogingen nog iets van hun leven te maken. Er blijft hen weinig anders over dan de troost van de fles en zwelgen in geweld. Of zoals Bennie nihilistisch antwoordt wanneer iemand hem vraagt waarom hij maar door blijft schieten op iemand die al dood is: ‘Because it feels so goddamn good!’

Bennie heeft niets meer te verliezen. Al wat hem rest, dolend in zijn zelfgekozen hel van stoffige Mexicaanse kroegen, is zijn laatste beetje eer en de dood. ‘Loser takes all.’ Dat merk je vooral in de tweede helft van de film die lijkt op een wraakthriller á la John Boormans Point Blank (1967). De kansloze Bennie wordt natuurlijk genaaid en raakt zijn buit kwijt. Met zijn colt trekt hij erop uit. De onverbiddelijke helletocht naar de ondergang; je ziet het terug in Peckinpahs hele oeuvre. Bij hem geen helden die de zonsondergang tegemoet rijden. Ze sterven in een regen van kogels zoals in The Wild Bunch. Het laatste shot van Bring me the Head of Alfredo Garcia is de loop van een wapen. Geweld als ultieme catharsis.


Dit artikel verscheen eerder in filmmagazine Schokkend Nieuws. Het blad is al sinds 1992 geliefd en gelezen door genrefans, cinefielen én de filmpers. Voor slechts 30 euro per jaar heb je een jaarabonnement. 

Vind ons: