
De poëtische sensualiteit van Claire Denis: een top 5
Claire Denis’ nieuwste film High Life draait deze week in de Nederlandse bios. Haar eerste Engelstalige film, en haar tweede film met Juliette Binoche, die ook een hoofdrol had in Denis’ vorige film Un beau soleil intérieur. Twee films die stilistisch nogal afwijken van haar eerdere werk. Of dit een nieuwe fase in haar carrière betekent of slechts twee losse uitstapjes, kunnen we nu nog niet beoordelen. In beide films is seks misschien wel prominenter dan in de rest van haar oeuvre, maar ze missen juist de poëtische sensualiteit die de beste films van Denis kenmerken.
Nenette et Boni (1996)
Nenette et Boni is een sensueel meesterwerk en een goed voorbeeld van hoe Denis veel vertelt met weinig dialoog, met stiltes en met blikken van de acteurs. Waarmee Denis zo vaak zoveel complexe gevoelens weet weer te geven én op te roepen, door haar camera te richten op haar hoofdpersonages, hun lichamen en de details om hen heen. Alice Houri en vaste acteur Gregoire Colin spelen de broer en zus uit de titel, die allebei op hun eigen manier verlangen naar intimiteit en connectie. Neem de serene scènes waarin Nenettes droom van catharsis en een terugkeer naar haar leven voordat ze zwanger was wordt gesuggereerd in haar zweven in het zwembad, of hoe de lust van Boni tot uiting komt in hoe hij deeg kneed tijdens zijn werk in een bakkerij. Hoewel het hoogtepunt van de film met geen van beiden te maken heeft: dat is een flashback naar de eerste ontmoeting tussen het lustobject van Boni en haar man. Een prachtige scène die puur gedreven wordt door een uitwisseling van blikken, begeleid door The Beach Boys. In plaats van voortdurend tussen de perspectieven van de twee te monteren, bestaat de scène grotendeels uit twee lyrische shots die blikken van de twee lang vasthouden en zo hun veranderende emoties overbrengen.

U.S. Go Home (1994)
U.S. Go Home is een weinig bekende film van Denis. Dit komt doordat deze relatief korte film van 67 minuten eigenlijk een aflevering van de Franse televisieserie Tous les garçons et les filles de leur âge… is. Een reeks waarvoor onder meer Chantal Akerman en Olivier Assayas ook een film maakten, met de opdracht dat zij een film over de tijd van hun jeugd moesten maken met daarin minstens één scène op een feest. Denis laat de helft van de film tijdens een feest spelen, waar een reeks jaren-zestig-hits wordt gedraaid en wordt gedanst. Dat is ook een reden dat de film redelijk onbekend gebleven is: de rechten voor alle liedjes (waaronder zes van The Animals) zijn te duur om de film opnieuw uit te brengen. Zonde, want dit is een van Denis’ mooiste films, waarin dans zelfexpressie is, de jeugd een dans is en dans voorspel voor andere vormen van liefde.
Beau travail (1999)
Dans als zelfexpressie en als symboliek voor de relatie tussen personen speelt ook een belangrijke rol in Beau travail. Corona’s Rhythm of the Night klinkt nooit meer hetzelfde nadat Denis Lavant daar in de slotscène van Beau travail op danst. In deze steeds wildere solo gooit hij alle gevoelens in de dans, die hij de hele film heeft moeten inhouden. Frustratie, nijd, machteloosheid en haat, onverklaarbare haat en wantrouwen tegenover een medesoldaat in het vreemdelingenlegioen. Een jongere jongen die hij om niet geheel duidelijke reden veracht (mogelijk vanwege de gevoelens van lust en liefde die hij in hem oproept, maar Denis is nooit expliciet), net zoals in de inspiratie voor de film: het korte verhaal Billy Budd van Herman Melville. Denis gebruikt de structuur van dat verhaal maar verplaatst tijd en setting volledig om ook een terugkerend thema in haar films aan te snijden: de restanten van de koloniale aanwezigheid van Frankrijk in Afrika. De Afrikaanse woestenij staat in contrast tot de blanke lichamen van de soldaten, beiden verhit door de blakerende zon. Soms verkennen ze het nachtleven van Djibouti, maar ze leven volledig in hun eigen, absurde wereld die de vraag oproept wat ze daar in godsnaam nog te zoeken hebben. Denis’ vaste cameravrouw Agnès Godard legt zowel de enorme hitte, de spaarzaam verlichte nachten en de zwijgende mannencultuur prachtig zinnenprikkelend vast met haar camera. Van de elf keer dat Godard en Denis samenwerkten is dit bijna de meest sensuele, zonder dat het ooit seksueel wordt.
Vendredi soir (2002)
De eer van hun meest sensuele samenwerking gaat een paar jaar later naar Vendredi soir, die zich geheel tijdens één nacht in Parijs afspeelt, misschien wel de intiemste film van Denis. De film gaat ogenschijnlijk over een jonge vrouw die de avond voordat ze gaat samenwonen een affaire heeft. Maar tegelijk is het een soort stadssymfonie, door de manier waarop Denis het nachtleven van Parijs observeert, hoe de mensen zich in de stad bewegen, of juist niet. Dat stadsleven vormt ook een obstakel voor de jonge vrouw, die alleen nog maar naar de andere kant van de stad hoeft om te gaan samenwonen, maar geblokkeerd wordt door een file die heel nachtelijk Parijs vastzet. De manier waarop Godard deze verkeersopstopping en al de lichtjes van de stad bij nachte filmt is een genot voor het oog. Een toevallige uitwisseling van blikken is dan genoeg om uit de stilstaande auto te stappen. De angst voor de binding en verplichting die samenwonen met zich meebrengt ontmoet het spannende van het nieuwe en onbekende en gaat ermee naar een hotelkamer terwijl de rest van de stad in hun stilstaande auto’s verpietert. Door de bijzondere en sensuele manier waarop Denis lichamen, zeker naakte lichamen, filmt, zijn de liefdesscènes in de hotelkamer veel meer dan alleen prozaïsch. Het banale krijgt iets magisch, door de aandacht voor details en momenten in deze viering van het tijdelijke en het vergankelijke. Én dankzij de mooie muziek van de Tindersticks, die sinds midden jaren negentig bijna alle films van Denis van muziek voorzien.
35 Rhums (2008)
35 Rhums is misschien wel de ultieme Claire Denis. Vanaf de eerste betoverende beelden vanuit de cabines van treinen bij daglicht, die overgaan in beelden van treinen die wegglijden in de nacht met als enige verlichting hun lampen, die weer overgaan in de lichten van een appartementencomplex waar de hoofdpersonages wonen. Eigenlijk is 35 Rhums een soort remake van/ode aan Late Spring van Ozu. In beide films hebben een alleenstaande vader en een dochter een zeer sterke band, maar uiteindelijk moet hij haar loslaten als ze gaat trouwen. Hun verhouding verandert in een fantastische scène in een restaurant, wat zonder dialoog wordt gecommuniceerd. Wederom vertelt Denis alles met de blikken van haar acteurs en met dans. De wisselingen van danspartners en manieren van dansen daarbij zijn zo veelzeggend en rijk. Hun leven verandert op dat moment voorgoed, zonder enige ogenschijnlijk dramatische gebeurtenis. Je zou het bijna missen, wat hier allemaal gebeurt in blikken en lichaamstaal, als de intieme cinematografie van Godard, met aandacht voor persoonlijke details in de dagelijkse routine, je daar de rest van de film niet getraind had om juist op die momenten te letten. 35 Rhums is een film waarin iedereen veel lijkt te bewegen, maar eigenlijk stilstaat, zowel letterlijk als figuurlijk, totdat dochter zich langzaamaan losmaakt van haar vader en hij haar leert los te laten. De gevoelens van beiden daarover wordt perfect gereflecteerd door de bitterzoete, melancholieke sfeer die de film bedekt als een warme deken.