De kat in de korte film

Elk jaar stelt CatVideoFest een compilatie van kattenfilmpjes samen en de compilatie van 2019 is dit jaar te zien in Nederlandse filmtheaters. De film werd al eerder vertoond tijdens Internationale Kattendag (8 augustus) maar keert terug voor Dierendag (4 oktober). We maken van de gelegenheid gebruik om de kat nog eens in het zonnetje te zetten met een speciale lijst. Voordat katten de heersers werden van het internet waren ze namelijk al onderwerp van fascinatie voor professionele filmmakers. In speelfilms uiteraard, maar ook in veel korte non-fictie en experimentele films. Wij leiden je langs een aantal van die kattenfilmpjes avant la lettre en hun illustere makers.




Al in de eerste jaren van cinema verschenen er katten voor de camera. The Sick Kitten uit 1903 wordt vaak het eerste kattenfilmpje genoemd, maar al is het zonder twijfel het schattigste vroege kattenfilmpje, het oudste is het niet. Daarvoor moeten we terug naar 1894 en The Falling Cat, een shot van precies wat de titel doet vermoeden: een vallende kat. Het filmpje werd gemaakt door fysioloog Étienne-Jules Marey die ermee de beweging van de kat wilde onderzoeken en het vermogen van katten om op hun pootjes terecht te komen. Wie het filmpje vertraagd afspeelt kan zien dat de kat ondersteboven wordt losgelaten en hoe de kat in de lucht om de eigen as draait.

https://www.youtube.com/watch?v=XqL9siGDeBA

Uit hetzelfde jaar komt The Boxing Cats, waarin twee katten met handschoentjes aan hun voorpoten elkaar in een miniatuurboksring te lijf gaan. Het filmpje werd opgenomen in de studio van Thomas Edison. De boksende katten maakten deel uit van een rondreizend kattencircus van professor Henry Welton. Naar verluidt waren in dat circus ook katten op fietsjes  te zien en katten die koprollen maakten. Het is vermoed ik een van de weinige filmpjes waarin katten onderworpen zijn aan de wil van een mens. Wat ons juist zo aantrekt in katten en kattenfilmpjes is hun eigenzinnigheid.




Dat is bijvoorbeeld terug te vinden in Johan van der Keuken’s De Poes. Van der Keuken maakte de film in 1968 als onderdeel van een feuilleton waarbij vijftien Nederlandse filmmakers voor het televisieprogramma Mies-en-Scène een filmpje moest maken beginnend met het eindshot van de vorige. Van der Keuken saboteerde de boel met een filmpje dat weliswaar begon met het geërfde shot, maar verder voornamelijk bestond uit shots van zijn kat, begeleid door een voice-over waarin Van der Keuken oproept tot het breken met conventies in de kunst. Dat hij een kat koos is niet zonder betekenis. Katten zijn in onze ogen bij uitstek dieren die totaal hun eigen plan trekken. Het filmpje eindigt met een vrouwenstem die de poes bij zich roept. Uiteraard zonder succes.




Opvallend is wel dat in De Poes een aantal momenten zijn dat de kat bewust op de camera reageert. Meestal lijken katten zich niet bewust van de camera, of het kan ze gewoon niks schelen. Zie de volstrekte onverschilligheid van de kat in The Old Maid’s Valentine (1900), die zich onverstoorbaar wast terwijl de mevrouw ernaast zich een beroerte zit te acteren. Waar honden zich in hun gedrag erg op mensen en dus ook mensen met een camera richten, doen katten dat veel minder. En door hun gebrek aan expressiviteit is het makkelijk van alles op ze te projecteren. Ze zijn ongrijpbaar en daarom eindeloos fascinerend om te observeren. Waar hondenfilmpjes vaak gaan over interactie, daar gaan kattenfilmpjes over voyeurisme.

Dat voyeurisme werkt twee kanten op. In een essay over dieren beschrijft Jacques Derrida zijn gevoel wanneer hij, naakt, wordt aangestaard door een kat. De schaamte die hem dan overvalt en de schaamte over die schaamte. Volgens Derrida is wat het dier van de mens onderscheidt dat dieren naakt zijn zonder daar weet van te hebben. Het concept naakt bestaat voor hen niet. En juist daardoor reflecteert in de blik van het dier ons eigen idee van naaktheid. De gêne, het idee van onfatsoen. In Boy With Cat (1966) toont Donald Richie (vooral bekend van zijn vele boeken over Japan) een jongen die zichzelf betast terwijl hij naar pornografische foto’s kijkt, maar dat al snel weer opgeeft als zijn kat weigert de kamer te verlaten. De blik van de kat maakt zijn eigen gevoel van gêne ondraaglijk.




In Fuses uit 1967 doorsnijdt Amerikaans kunstenares Carolee Schneemann beelden van vrijpartijen met manlief James Tenney met shots van haar stoïcijns toekijkende kat Kitch. Die kat maakte ook zijn opwachting in Cat’s Cradle (1959) van vermaard avant-gardefilmmaker Stan Brakhage. Ook hier vrijende koppels en een kat. Het verschil tussen de films zit ‘m in de dominante blik. In Cat’s Cradle is dat die van de man. Schneemann’s film kan als vrouwelijke tegenhanger worden gezien, waarbij de reacties die het werk opriep – narcistisch, schaamteloos – vooral bewezen dat ook de jaren zestig vrouwelijke seksualiteit niet uit de taboesfeer bevrijdden. Maar belangrijker in Fuses is de blik van Kitch. Via die blik tracht Schneemann het discours open te breken. In de lijn van Derrida is het de blik van Kitch die ons doet reflecteren op onze eigen ideeën en gevoelens rond pornografie en seksualiteit.

De laatste drie jaar van Kitch’ leven filmde Schneemann al haar maaltijden, wat resulteerde in Kitch’s Last Meal. Kitch stierf terwijl zij een lamskotelet verorberde. “Such was her agreement with my work”, zei Schneemann daarover. De film is helaas nergens te vinden, maar voor etende katten kunnen we ook terecht bij Joyce Wieland’s Cat Food (1967), waarin een kat rauwe vis verorbert met op de achtergrond het kalmerende geluid van de zee. Het filmpje opent met het silhouet van de kat, niet te onderscheiden van een luipaard of zwarte panter. Onderzoekers stelden dat katten ondanks hun domesticatie genetisch nauwelijks afwijken van hun wilde soortgenoten en de Canadese Wieland lijkt met haar repetitieve en deconstruerende verbeelding van de zich methodisch door de vissen heen werkende kat dan ook vooral het ongetemde van de kat te willen benadrukken.




Ook Chris Marker lijkt dat ontembare te benadrukken in Zoo Piece uit 1990, waarin een reeks shots van dieren in een dierentuin wordt gevolgd door een paar shots van katten in een asiel. Die opeenvolging suggereert dat een kat weliswaar in een hok of zelfs huis kan worden gezet, maar niet z’n instincten verliest. Katten zijn een rode draad door het werk van Marker. Van speelfilms als Sans Soleil tot korte films als het grappige Leila Attacks en documentaires als Chats Perchés. Lange tijd was de enige publiek bekende foto van Marker een foto van hem met zijn kat en in onder meer Les Plages d’Agnès van Agnès Varda maakte de zeer op zijn privacy gestelde Marker zijn opwachting als zijn alter ego, de geanimeerde rode kater Guillaume-en-Egypte. Zijn bekendste korte kattenfilm is Chat écoutant la musique uit 1990, met de echte Guillaume, een toonbeeld van de totale ontspanning en schijnbare tevredenheid die we vaak zo benijden in katten.

https://www.youtube.com/watch?v=MrEHvDdEPrI

De misschien wel mooiste korte film over katten komt uit 1947: The Private Life of a Cat van Alexander Hammid en Maya Deren. Het echtpaar, beide experimentele filmmakers, filmden over een periode van maanden hun twee katten, de geboorte van een vijftal kittens en hun eerste stapjes in de wereld. Minstens zo schattig, grappig en ontroerend als menig internetkattenfilmpje. De titel is echter een duidelijk signaal dat we katten weliswaar kunnen filmen, zelfs hun perspectief opzoeken zoals een aantal keer in deze korte film gebeurt, maar dat de kat altijd een ondoorgrondelijk en vreemd wezen blijft. Wij mensen kunnen ze slechts met niet-aflatende fascinatie observeren. En dat is geen straf.




Vind ons: