De Ander als Alien

 

De ultieme Ander is het buitenaardse wezen. Logisch dat de buitenaardsen in sci-fi-films vaak ingezet worden als metafoor voor minderheidsgroepen in de echte wereld. Vaak in goedbedoelde verhalen – maar wat zegt de populariteit van deze metafoor over onze visie op de ‘Anderen’?

Steven Spielbergs E.T. laat ons verschillende manieren van omgang zien met de Ander. Het begint met angst. In het eerste kwartier is E.T. een horrorfilm in de traditie van Jaws. Spielberg houdt de alien buiten beeld, jonge hoofdrolspeler Elliot vermoedt dat er iets aanwezig is. De eerste interactie tussen hem en E.T. is speels, maar angstaanjagend. Het shot doet denken aan de poster van The Exorcist: Elliot is een silhouet, belicht door de felle lamp in het schuurtje waar het zich schuilhoudt. Hij gooit een bal naar binnen. Die wordt teruggegooid. Hij slaat gillend op de vlucht. De latere zoektocht door het maïsveld vond ik als kind nóg enger, want ik wist dat E.T.’s gezicht daar voor het eerst onthuld zou worden. Het komt in een flits in beeld, schreeuwend, fel belicht door Elliots zaklamp. Een monster.

Maar daarna wordt het monster een schattig huisdier, vaak van bovenaf in beeld. Dan een vertrouwde vriend en ten slotte een Jezusfiguur, pure onschuld en wijsheid, te goed voor deze wereld, waarin mensen hem aan allerlei enge onderzoeken wil onderwerpen. Hij wordt gefilmd van onder met fel licht achter zijn hoofd, als een aureool. En dan… vertrekt hij weer naar huis, want hij blijft de Ander.

Een metafoor is niet alleen een poëtische wijze om iets uit te drukken. Het is in de eerste plaats een manier om iets te begrijpen door middel van iets anders. Bepaalde eigenschappen van concept A worden geprojecteerd op concept B, en zo wordt ons een nieuwe visie op concept B geboden.

E.T. kan gezien worden als metafoor voor de Ander in het algemeen. Maar films gaan vaak de mist in wanneer buitenaardse wezens symbool staan voor een specifieke bevolkingsgroep. Het beroemdste voorbeeld is Avatar. De meest succesvolle film aller tijden, maar ook een film die nauwelijks een culturele voetafdruk heeft achtergelaten, dus toch even het geheugen opfrissen: mensen gaan naar de bewoonde maan Pandora om er de grondstof Unobtanium te halen. Op Pandora wonen de Na’vi, die duidelijk symbool staan voor Indianen. Kleding, make-up en haardracht zijn geïnspireerd door diverse inheemse volkeren van het continent waar nu Amerika is, en in gedrag lijken de Na’vi op de ‘nobele wilden’ die we kennen uit Dances With Wolves en Disneys Pocahontas.

Vooral het ‘positieve’ stereotype dat Indianen zo ‘in contact met de natuur’ zouden zijn, buit James Cameron flink uit: de Na’vi pluggen zichzelf letterlijk in hun rijdieren, aanbidden een boom en blijken zelfs in staat met z’n allen één netwerk te worden met Pandora. De witte kolonisten worden in Avatar gerepresenteerd door mensen in het algemeen. Cameron nodigt ons dus uit om de invasie van de Nieuwe Wereld te zien als een conflict tussen mensen en aliens, waarbij de eerste groep voor witte Europeanen staat en de tweede voor de oorspronkelijke bevolking. Ik denk niet dat het Camerons bedoeling is geweest de eigenschap ‘buitenaards’ te projecteren op ‘Indianen’, maar zo gaat dat nu eenmaal met grote, ambitieuze metaforen: je loopt het risico méér te projecteren dan de bedoeling is.

Een zelfde soort probleem heeft Neill Blomkamps District 9, een film met een overduidelijke apartheidsmetafoor. Blomkamps buitenaardse wezens, de Prawns, arriveerden in een moederschip boven Johannesburg. De Zuid-Afrikaanse regering laat ze binnen, maar verbant ze naar sloppenwijken. Waar vroeger bordjes met ‘Whites Only’ hingen, hangen nu bordjes met ‘Humans Only’. Door de symboliek er zo dik op te leggen, maakt Blomkamp het probleem van zijn goedbedoelde parabel meteen duidelijk. Zijn film verletterlijkt het idee dat ten grondslag ligt aan apartheid: de onderdrukte groep is niet menselijk.

Zo gedragen de Prawns zich dan ook: ze zijn agressief, gewelddadig, eten soms zelfs mensenvlees. De meest sympathieke Prawn is Christopher Johnson, die de Zuid-Afrikaanse wetten goed kent, zich aan de regels houdt en Engels verstaat. Zijn liefste wens is met zijn zoontje terug te keren naar de planeet waar hij vandaan komt. De ideale immigrant voor elke xenofoob! Maar de groep die Johnson in de apartheidsmetafoor representeert, is niet die van de immigranten, maar juist de oorspronkelijke bevolking. De metafoor zou misschien beter kunnen werken als we de rollen omdraaien: de aliens zijn aan de macht en de mensen die al in Zuid-Afrika woonden zitten in ghetto’s.

Maar die film bestaat niet. Komt het überhaupt voor in films met aliens over onderdrukking, dat de Ander niet door de aliens, maar door de mensen gerepresenteerd wordt? Ook The Brother From Another Planet, Dune, Enemy Mine en Alien Nation nodigen ons uit minderheidsgroepen te zien als buitenaardse wezens. Niet dat deze films om die reden aan de kant van de onderdrukker staan: ze hebben duidelijk sympathie voor de buitenaardsen. Maar het is wel opvallend dat we zo vaak verhalen vertellen waarin witte mensen als groep gerepresenteerd worden door mensen in het algemeen, en mensen met een andere kleur door aliens.

Dat het anders kan, bewijst één van de eerste science-fiction-films met een duidelijke racisme-metafoor: de originele Planet of the Apes. Oké, in die film komen eigenlijk geen buitenaardse wezens voor, maar de pratende apen vervullen dezelfde functie. Astronaut Charlton Heston, die overtuigd is dat er ergens in het heelal ‘something better than man’ moet zijn, landt na zijn ruimtereis op een planeet waar apen de baas zijn en mensen in kooien zitten. Iedereen herinnert zich het iconische einde, maar de film zit vol hoogtepunten: eentje die eruit springt is de rechtbankscène. Heston moet zijn intelligentie bewijzen aan sceptische Orang-oetans. Hij krijgt een aantal vragen over apencultuur, die hij uiteraard niet kan beantwoorden, waarop de Orang-oetans concluderen dat hij niet intelligent is. Hier staat de ultieme witte Amerikaan Heston symbool voor de ‘slecht geïntegreerde’ immigrant, die wegens gebrek aan kennis van de conventies in zijn nieuwe land voor dom en onbeschaafd wordt gehouden door de autoriteiten – gerepresenteerd door de Orang-oetans.

Misschien is het problematisch een witte man als symbool te gebruiken voor onderdrukte bevolkingsgroepen, maar in Planet of the Apes wordt die groep in elk geval gerepresenteerd door een mens. Dat moet vaker gebeuren.

Vind ons: