
Flashback: The Train
Regisseur John Frankenheimer was een vakman die in verschillende genres werkte met wisselende resultaten, maar altijd met hoge professionaliteit. Net als Sydney Lumet, Richard Donner en Franklin J. Schaffner begon hij met televisiewerk. Dat was in de jaren vijtig een prima start voor een carrière, want er werkten veel uitstekende schrijvers in wat de eerste Gouden Eeuw van de tv wordt genoemd. Het was een harde, maar lonende leerschool, waar je snel en vindingrijk moest werken.
Die vindingrijkheid zien we zeker in Frankenheimers The train uit 1964. Hij toont de wanhopige handelingen van twee tegengestelde personages in een hectische stijl, met veel spannende, lange tracking shots en een focus op details die van groot belang blijken te zijn voor het tempo van het verhaal.
The train was bedoeld als stervehikel voor Burt Lancaster, als de held-tegen-wil-en-dank Paul Labiche. Lancaster kreeg veel controle over de film en ontsloeg de eerste regisseur Arthur Penn. Hij verving hem met Frankenheimer, die als huurling uitstekend werk levert. The train is spannend, vlot en heeft een paar geweldige set pieces: een opstelterrein dat echt opgeblazen wordt, laag overvliegende gevechtsvliegtuigen, botsende en ontsporende locomotieven. Naast al die actie heeft de film een ambigue boodschap over de waarde van kunst en mensenlevens in oorlogstijd. Dat zorgt ervoor dat The train uitstijgt boven het avonturen-oorlogsgenre dat in die tijd populair was (denk aan Guns of Navarone, The great escape en The heroes of Telemark).
Een van de elementen die de film z’n kracht geeft is de tegenstelling tussen werk en kunst. De film begint met de aankomst van Wehrmachtofficier Franz von Waldheim bij het Jue de Paume museum. In stilte bekijkt hij werken van Renoir en Picasso. Hij wordt duidelijk geraakt door de schilderijen en ziet hun waarde als kunst en niet enkel als dure objecten. Hij weet ook dat ze volgens Nationaal Socialistische esthetische waarden gezien moeten worden als ontaard en inferieur.
Paul Scofield is perfect als de verheven Von Waldheim. Je gaat bijna denken dat hij gemodelleerd is naar die teutonische, keiharde esthetici als de schrijver Ernst Jünger, die ook in Frankrijk was gelegerd tijdens de oorlog. Mannen die de destructieve potentie van moderne oorlog vierden, en tegelijk het toonbeeld van hoge cultuur wilden zijn.
Hoewel de kunstwerken als Entartete Kunst bestempeld worden door zijn superieuren, beschermt Von Waldheim ze middels een afspraak met Mademoiselle Villard. Zij hield de schilderijen veilig. Een gesprek tussen hen lijkt eerst verheffend: Villard bedankt Von Waldheim ervoor dat hij de kunst van de vernietiging redde. Het is augustus 1944 en de geallieerden naderen Parijs, dus Villard gaat er vanuit dat ze niet langer in gevaar zijn.
Maar Von Waldheim levert haar een wrede streek: hij stelt kil dat de werken naar het Reich meegenomen zullen worden als buit. Hiermee begint een race tegen de klok. Von Waldheim moet een trein vinden voordat de geallieerden Parijs bereiken en zijn superieuren overtuigen van de waarde van zijn vracht. Hij geeft prioriteit aan het vervoer van kunst boven praktische militaire zaken als het evacueren van troepen. In vlotte scènes tussen Von Waldheim en andere Wehrmachtofficiers wordt zijn obsessie met de schilderijen duidelijk. Hij zal ze koste wat kost naar Duitsland krijgen.
Labiche en zijn Franse spoorwerkers kunnen niet meer verschillen van de gecultiveerde Von Waldheim. Dit zijn noeste arbeiders, zoals het vuil op hun overals en gezichten bewijst. Het toonbeeld hiervan is de Franse acteur Michel Simon, beroemd om rauwe rollen in Jean Renoirs Boudu Sauvé des Eaux en Jean Vigo’s L’Atlante. In The train is hij een charismatische aanwezigheid als Papa Boule. Een nukkige en excentrieke machinist die het respect van zijn collega’s verdiend heeft. Kennen deze eenvoudige mannen de waarde van kunst? Het is de vraag die door de gehele film klinkt.
Labiche, die in het geheim voor het verzet werkt, ziet eerst de waarde niet van het redden van de schilderijen. Als Villard hem vraagt ervoor te zorgen dat de trein Duitsland niet bereikt, weigert hij resoluut. Velen hebben hun leven gegeven in belangrijker sabotage-ondernemingen. Waarom zouden een paar schilderijen zo’n prijs waard zijn.
Maar als de trein op gang komt verandert de situatie drastisch. Toeval, of het lot, is wreed voor de personages. Papa Boule wordt gekozen om de trein naar de grens te rijden. Als hij hoort dat zijn vracht schilderijen van Renoir bevat, verzucht hij: ‘I knew a girl who modelled for Renoir once. She smelled of paint.’ Zijn chagrijn verdwijnt even terwijl hij in deze sensuele herinnering hangt.
Uiteindelijk saboteert hij provisorisch de trein met behulp van een muntje. Frankenheimer toont gedetailleerd in close-ups hoe Boule de munt in het mechanisme plaatst. Een persoonlijke, koppige verzetsdaad, die de trein enkel vertraagt. Een sluwe officier gespeeld door Wolfgang Preiss heeft de truc door en geeft Boule aan bij Von Waldheim. Duidelijk gespannen over de naderende Amerikanen geeft hij het bevel Papa Boule direct dood te schieten op het opstelterrein. Dit is het punt waarop Labiche en zijn mannen omslaan. De waardevolle vracht heeft al zijn eerste slachtoffer geëist, en het zal zeker niet zijn laatste zijn.
Von Waldheim vervangt Boule met Labiche en stelt neerbuigend dat de reis naar Duitsland diens horizon zal verbreden. In een langdurig shot zien we Labiche werken aan het deel van de motor dat door Boules sabotage beschadigd is. Het is een intenste scène, die de prijs van fysieke arbeid toont. Frankenheimer focust op details. Moeren en bouten, bloed en zweet. Je ziet het in de hele film terug. Een jochie rommelt met de draden van een luchtalarm in nog een wanhopige sabotagepoging. Of Labiche die letterlijk de stoom afblaast van zijn motor. Later zien we hoe hij moeizaam de bouten van een spoor verwijdert, terwijl de klok onverbiddelijk doortikt en de oorlog door raast: bommenwerpers vliegen over en konvooien met gewonde soldaten rijden voorbij.
Tegen het einde van de film is Labiche erin geslaagd de trein te laten ontsporen. Von Waldheim raakt in paniek en probeert een groep vluchtende Duitse soldaten tegen te houden. Hij beveelt ze hun gewonden achter te laten. Hun waarde als mensen wordt door Von Waldheim gezien als lager dan die van kunst. Als kijkers zijn we gewend aan de kant van de kunst te staan. Kunst staat voor cultuur en beschaving en moet gered worden. Maar The train zet je in de laatste momenten weer met beide benen op de grond.
Von Waldheim zit vast met zijn trein en zijn schilderijen op een vernietigd spoor. De gijzelaars die hij heeft genomen om de trein tegen sabotage te beschermen worden allemaal haastig doodgeschoten en zijn soldaten vluchten met een konvooi. Hij weigert zich met zijn mannen terug te trekken en blijft bij zijn vracht. Op dat moment wordt hij geconfronteerd door een gewapende Labiche. En zegt die gecultiveerde nazi:
Does it please you, Labiche? You feel a sense of excitement at just being near them? A painting means as much to you as a string of pearls to an ape. You won by sheer luck. You stopped me without knowing what you were doing or why… The paintings are mine. They always will be. Beauty belongs to the man who can appreciate it. They will always belong to me, or a man like me. Now, this minute, you couldn’t tell me why you did what you did.
Zelfs als hij verliest, verklaart Von Waldheim arrogant zijn superioriteit als een man die schoonheid kan waarderen. Labiche, die vergeleken wordt met een aap omdat hij de intrinsieke waarde van kunst niet kent, kan alleen reageren door hem neer te schieten en verbitterd weg te lopen.
Frankenheimer eindigt de film met een paar indringende shots. De ontspoorde trein en het mechanische geluid van een kapotte motor, die ritmisch tikt. De houten kisten met schilderijen die achterblijven. Namen van grote kunstenaars erop gestempeld. Verlaten in het pandemonium van de oorlog en de naderende ondergang van het Duitse leger. Dan een stapel lichamen. Het doet denken aan Walter Benjamins beroemde citaat uit zijn Über den Begriff der Geschichte:
Es ist niemals ein Dokument der Kultur, ohne zugleich ein solches der Barbarei zu sein.
Er is geen document van beschaving dat niet tegelijk getuigt van barbarij. Dit is de oorlogsbuit. Hoge kunst en lijken naast elkaar in een veld. Was het dit waard?
Dit artikel verscheen eerder in het Engels op Frameland.