
Bloody Marie
Het Amsterdam van Bloody Marie is een plek voor verdwaalde zielen zoals de striptekenares Marie Wankelmut. Met haar oude hond woont zij op de Wallen en strompelt ze van bar naar bar. Van de kroeg gaat het naar de fles en met moeite probeert ze slijters te overtuigen dat een litertje wodka nog wel door de beugel kan. Zonder succes. De ooit eens succesvolle Marie die naam maakte met de strip Porno voor Blinden worstelt met verslaving en een traumatische gebeurtenis die haar verdovende alcoholroes op momenten verstoort.
Marie’s geïsoleerde bestaan in het morsige hart van Amsterdam is niet ver verwijderd van dat van Clamence, de antiheld uit Albert Camus’ De Val. Een succesvolle en welbespraakte advocaat die ook achtervolgd wordt door een incident dat zijn leven heeft ontregeld. Clamence is iemand die Marie tegen het lijf zou kunnen lopen op de Wallen. In Camus’ roman leeft de Fransman als een balling in Amsterdam waar hij zijn lotgevallen opbiecht in een café bij de hoerenbuurt. De stad met zijn concentrische grachten zijn voor hem als de ringen in Dante’s Inferno waar zondaars voor eeuwig worden gestraft. Voor de Duitse Marie is Amsterdam ook een toevluchtsoord en een gevangenis. Een stad die pijnlijke herinneringen met zich meedraagt die ze maar met moeite kan vergeten.

De Duitse actrice Susanne Wolff (die al eerder imponeerde in Styx) zet Marie Wankelmut overtuigend neer. Geen kwetsbare alcoholiste die zwelgt in zelfmedelijden. Eerder een fanatieke drinker die provoceert en uitdaagt tot een gevoel van zelfhaat de kop opsteekt. Zo kan ze op het ene moment op het dak van haar huis staan en schreeuwen tegen een onverschillig Amsterdam. Later ligt ze dan weer uitgeblust op een bank. Het is een personage waar regisseur Guido van Driel wel raad mee weet. Een zondig man was in De Wederopstanding van een Klootzak een vergelijkbare hoofdpersoon die zocht naar verlossing. Net als in die film leidt er een weg uit de cirkels van de hel en zijn er mensen die je kunnen redden of je juist meesleuren de diepte in.
Samen met regisseur Lennert Hillege zet van Driel een herkenbaar maar ook duister en claustrofobisch Amsterdam neer. De neonverlichting geeft nauwe steegjes blauwe, roze of paarse tinten waar Marie doorheen dwaalt in haar nachtelijke tochten. Verschillende magisch realistische schilderijen scheiden de delen van de film als de afbeeldingen bij een kruisweg. En zo raakt onze heldin verzeild in de wereld van prostitutie en criminele pooiers. De wending is niet helemaal bevredigend en maakt van Bloody Marie opeens een misdaadfilm waardoor andere elementen uit Marie’s leven worden genegeerd.

Het is tot aan dat keerpunt dat de film je weet mee te slepen in het leven van een koppige outsider die navigeert langs de afgrond en dat is vooral de verdienste van Wolff. Het had misschien beter gewerkt als het meer in de tragikomische lijn van films zoals Barfly en Factotum was gebleven. Verfilmingen van de verhalen van Charles Bukowski die eenzelfde soort alcoholistische landerigheid nastreven maar ook gaan over het artistieke proces. Net als Bukowski’s hoofdpersonen is Marie in een creatieve impasse beland die nog eens door de overmatige consumptie van sterke drank wordt vergroot. De generieke misdaadsubplot die de tweede helft van de film domineert staat daar haaks op en werkt braaf naar een louterende conclusie toe.
Het Amsterdam van Hillege en van Driel waar Wolff zo doelloos doorheen slentert heeft wel veel potentieel. En ergens bekruipt je het gevoel dat de film weer voorbij is net op het punt dat je gewend bent geraakt aan Marie’s vrije maar benauwende leven. Misschien moet het tweetal zich voor hun volgende project maar wagen aan een eigentijdse bewerking van Camus’ De Val of een verhaal van Bukowski verplaatsen naar de rosse buurt. Bloody Marie past perfect in die smoezelige expanded universe die wordt geregeerd door onderdrukte gevoelens van schuld, een aanhoudende creatieve droogte en de nodige alcohol.