Beter dan het origineel? 8 remakes


Remakes. Samen met sequels, reboots, superheldenfilms en het oeuvre van Michael Bay worden ze gezien als een van de nagels aan de doodskist van Hollywood. Toch is hun aanwezigheid perfect te verklaren. Ze zijn er voor filmgangers die niet willen worden blootgesteld aan ondertitels, acteurs die al lang dood zijn of (God helpe ons allen!!) zwart/wit. Ze zijn er voor regisseurs, die hun eigen interpretatie willen geven aan verhalen waar zij mee zijn opgegroeid. Ze zijn er voor producenten, die weten dat een bekende titel meer geld in het laatje brengt dan een onbekende. En, vergis je niet, ze zijn er ook altijd al geweest. Naar aanleiding van de release van Suspiria: enkele remakes die (volgens mij) beter zijn dan het origineel.

 

The Man Who Knew Too Much (Alfred Hitchcock, 1956)




Remakes zijn er met hopen. Regisseurs die hun eigen film opnieuw draaien zijn dan weer een stuk zeldzamer. In zijn beroemde interviewboek met François Truffaut noemde Hitchcock de eerste versie van The Man Who Knew Too Much het werk van een begaafde amateur. De tweede versie vond hij het werk van een professional. Misschien was de meester een beetje streng voor zichzelf. Er zijn (terecht) een heleboel fans van de Britse periode van Hitchcock. Zijn films uit die tijd zijn geestig, snel en tonen een filmmaker die vol overgave zijn kunst aan het ontdekken is. Toch missen ze, in vergelijking met zijn Amerikaanse films, toch net dat ene ietsje meer. Dat magische tikkeltje diepgang en die elegante speelsheid, om maar te zwijgen van de extra budgetten die hem een veel uitgebreidere speeltuin gaven. James Stewart en Doris Day (een vreemde eend in de Hitchcockvijver, maar ze kwijt zich prima van haar taak) spelen het op de proef gestelde koppel veel beter dan hun voorgangers Leslie Banks en Edna Best. Ze maken op subtiele wijze duidelijk dat de fut al lang uit hun relatie zit. Let op de fantastische scène waarin dokter Stewart zijn vrouw verdooft alvorens haar te vertellen dat hun zoon ontvoerd is. Op een perverse manier is het net de kickstart die hun relatie nodig had. Het zijn tinten die niet in de originele film zitten, en de Amerikaanse versie is er rijker om.

 

The Maltese Falcon (John Huston, 1941)




Voor iedereen die vindt dat de Hollywoodstudio’s ons vandaag teveel van hetzelfde voorschotelen: dit regiedebuut van John Huston was de derde poging in tien jaar tijd om het detectiveverhaal van Dashiell Hammett te verfilmen. Dat het uiteindelijk deze versie is die de filmannalen heeft gehaald is in grote mate te danken aan George Raft. De acteur, wiens talent omgekeerd evenredig was aan zijn ego, vond het beneden zijn waardigheid om door een debutant geregisseerd te worden. Het was een van zijn vele desastreuze carrièrekeuzes. Humphrey Bogart, dolblij om eindelijk eens in een film te kunnen spelen waarin hij niet na drie kwartier werd omgelegd, greep zijn kans met beide handen. Die handen zijn het eerste waar ik aan denk wanneer het over The Maltese Falcon gaat. Die heerlijke scène waarin hij net vol overtuiging slechterik Sydney Greenstreet heeft bedreigd, het appartement verlaat, op het knopje van de lift duwt, merkt hoezeer zijn handen trillen en dan even grijnst. Ik ben ervan overtuigd dat het die grijns is, die van hem een ster heeft gemaakt. Al zit ook de rest van deze magnifieke film vol met the stuff that dreams are made of.

 

His Girl Friday (Howard Hawks, 1940)




Het toneelstuk ‘Reporter’ van Ben Hecht werd voor een eerste keer verfilmd in 1931. The Front Page, want zo heette de film, ging over een journalist die van plan is om met zijn verloofde te verhuizen naar New York. Dat is niet naar de zin van zijn hoofdredacteur, die wil dat zijn sterreporter blijft. De film was behoorlijk succesvol en rijfde zelfs een Oscarnominatie voor beste film binnen. Toch vond Howard Hawks het amper negen jaar later al tijd voor een remake. Hawks had namelijk het briljante idee om van het personage van de sterreporter een vrouw te maken, die nota bene ook de ex was van de hoofdredacteur. Zijn redenen om haar aan boord te willen houden, werden meteen dubbel zo complex. Hawks veranderde de titel in His Girl Friday, bracht Cary Grant en Rosalind Russell aan boord om de hoofdrollen te spelen, en een klassieke screwball comedy was geboren. De knetterende dialogen worden afgevuurd in een tempo waar je duizelig van wordt. Fun fact: In de meeste films wordt gesproken aan een tempo van 90 woorden per minuut. Het gemiddelde van His Girl Friday is 240 woorden per minuut! Het gaat zo snel dat je af en toe een keer moet terugspoelen om er zeker van te zijn dat Cary Grant het inderdaad heeft over Archie Leach en Ralph Bellamy omschrijft als ‘de kerel die lijkt op Ralph Bellamy’. Behoorlijk meta allemaal voor 1940. Billy Wilder probeerde in de jaren 70 om de bliksem een derde keer te laten inslaan. Hij maakte van de reporter opnieuw een man en maakte van de film, opnieuw onder de titel The Front Page, een vehikel voor Jack Lemmon en Walter Matthau. Het werd een van de weinige keren dat Billy Wilder in geestigheid het onderspit moest delven.

 

Cape Fear (Martin Scorsese, 1991)




Eén manier om in dit lijstje terecht te komen, is om films te hermaken die in hun originele versie al niet zo veel soeps waren. De originele Cape Fear uit 1962 van J. Lee Thompson was een, weliswaar efficiënte, maar redelijk kleurloze genre-oefening . Het gelukkige gezinnetje van advocaat Gregory Peck werd bedreigd door de net vrijgekomen Robert Mitchum, die wraak wilde op zijn ex-advocaat. In de handen van Martin Scorsese en Robert De Niro werd het zoveel meer. De Niro kweekte een paar kilo’s extra spieren, mat zichzelf een zuiders accent aan en bestudeerde een aantal fameuze psychopaten. Maar ook van het gelukkige gezinnetje is weinig terug te vinden in de versie van Scorsese. Het huwelijk tussen Nick Nolte en Jessica Lange staat op springen door een scheve schaats die hij gereden heeft en hun opstandige puberdochter (Juliette Lewis) lijkt het, in de beste scène van de film, helemaal niet erg te vinden om door griezel Cady verleid te worden. Scorsese bouwt de dreiging stelselmatig op, maakt plaats voor een royale scheut zwarte humor, en laat zijn camera op elegante manier rondglijden terwijl het gezin van Nolte langzaam implodeert. Enkel tijdens de finale, waarin Cady een onverwoestbare killer blijkt te zijn en het ‘Oef, hij is dood… oh nee toch niet!’ trucje iets te veel gebruikt wordt, ontspoort de film een beetje. Toch vermoed ik dat Hitchcock, wanneer hij in de een of andere hiernamaalse cinema Cape Fear bekeek, een paar keer goedkeurend geknord heeft.

 

Angst essen Seele auf ( Rainer Werner Fassbinder, 1974)




Angst essen Seele auf is misschien geen remake in de strikte zin van het woord. Maar we kunnen wel stellen dat de plot heel erg geïnspireerd is op ‘All that Heaven Allows’ van Douglas Sirk, een van de grote helden van Fassbinder. De bejaarde Emma, ooit overtuigd lid van de nazi-partij, wordt op haar oude dag verliefd op de veel jongere Marokkaan Ali. Tot afgrijzen van haar omgeving (de scène waarin ze Ali aan haar familie voorstelt, is vintage Fassbinder) trouwen ze zelfs. Pas wanneer blijkt dat ze kunnen profiteren van de hele situatie, wordt Ali een beetje meer door hen aanvaard, al beginnen tegen dan de eerste barstjes in de liefdesrelatie te komen. Je zou een hele verhandeling kunnen schrijven over de gelijkenissen in vorm tussen de werken van Sirk en Fassbinder. Ze maken vaak studies in eenzaamheid en zelfopoffering, met personages die even erg gevangen zitten in het beeldkader als in de ellendigheid van hun leven. En toch… vaak zijn de situaties die hij schetst zo tenenkrullend dat je er van de weeromstuit moet van gaan lachen. Een film die zowat het hele emotionele pallet van eens mens bespeelt, dat is heel wat voor een vluggertje dat op 14 dagen is opgenomen.

 

The Ladykillers (Joel en Ethan Coen, 2004)




Sommige dingen in het leven word je geacht lekker te vinden, omdat ze goed zijn voor je. Wanneer je die dingen niet lekker vindt, is je initiële gedachte dat er iets mis moet zijn met je. Voor mezelf heb ik het nu bijvoorbeeld over asperges, jazzmuziek en het oeuvre van Fellini. Je probeert, je proeft, in het beste geval begrijp je wat een ander er in ziet, maar jou smaakt het niet. Dat gevoel heb ik ook met de befaamde Ealing komedies uit de jaren 50. Ik heb ze allemaal gezien( je kan ook moeilijk anders, de BBC zendt ze zo’n vier keer per jaar allemaal opnieuw uit) maar steeds met de mondhoeken ferm naar beneden gekruld en een blik die voortdurend naar de dichtstbijzijnde klok werd getrokken. Ze doen me niets. Maar laat me nog maar denken aan de remake van The Ladykillers door de gebroeders Coen en ik begin al te schateren. De namen van de personages alleen al: Goldthwait Higginson Dorr, Garth Pancake, Gawain MacSam… Of die scène in het wafelrestaurant: ‘Madam, we must all have waffles! We must all have waffles forthwith!’ De onnavolgbare linguïstieke tierlantijntjes waarmee het personage van Tom Hanks zijn zinnen doorspekt: ik lepel ze op en lik mijn duimen en vingers af. De Ealing komedies worden geprezen om hun subtiliteit. Teveel subtiliteit in een komedie kan neigen naar onzichtbaarheid. Deze film is allesbehalve subtiel. Het is een luide, cartooneske mutatie die op geen enkel moment de moeite doet om zelfs maar met een halve teen in de realiteit te staan en ik ben er gek op! Niets voor jou? Geen zorgen, de BBC zendt volgende week vast het origineel weer eens uit!

 

Let Me In (Matt Reeves, 2010)




Meer nog dan andere genres, is het horrorgenre gevoelig voor het remakevirus. Zowat elke griezel uit de jaren 70 en 80 heeft ondertussen al eens een make-over beurt gekregen. Meestal blijft het bij bleke imitaties, maar heel soms hebben ze resultaat: de remakes van Fright Night, The Hills have Eyes en Pirahna vind ik beter dan het origineel. Maar mijn favoriete horrorremake is Let Me In, een hertaling van de Zweedse film Let the Right One In. De remake blijft zeer trouw aan het originele verhaal over een eenzame jongen die bevriend raakt met een meisje dat in zijn gebouw komt wonen, zonder te weten dat zij een vampier is. De Zweedse film was eerder een liefdesverhaal met weerhaakjes dan een horrorfilm. De Amerikaanse versie, geproduceerd door die goeie ouwe Hammerstudio, is iets kwistiger met het bloed. De sequentie in het zwembad, te vinden in beide versies, is misschien wel een van de meest verontrustende horrormomenten van de afgelopen tien jaar en stoot wat mij betreft Cat People van de troon als het gaat om engste zwembadmoment ooit. De jonge acteurs, Kodi Smith McPhee en Chloë Grace Moretz, zijn fantastisch samen en brengen warmte in het kille appartementsblok waarin de film speelt. Vergeet Twilight, dit is met voorsprong de mooiste vampierenromance die er is.

 

A Bigger Splash ( Luca Guadagnino, 2015)




En zo zijn we weer waar we begonnen zijn: bij Luca Guadagnino. Suspiria is namelijk niet zijn eerste remake, enkele jaren geleden zorgde hij met A Bigger Splash al voor een (losse) remake van La Piscine van Jacques Deray. Beide films bestaan voor een groot deel uit mooie, (half)naakte mensen die aan een zwembad liggen te luieren, elkaar verleiden en pseudo-diepzinnige gesprekken voeren tijdens lange wandelingen (vooral in het origineel dan) totdat het lome zwoele zomersfeertje omslaat wanneer er een moord wordt gepleegd. Guadagnino neemt de uitgangssituatie van La Piscine over, maar voegt er een paar eigen ideetjes aan toe. Tilda Swinton, onwaarschijnlijk gecast als een rockster die niet kan praten, is zoals steeds interessant in een vertolking die louter bestaat uit gebaren en gefluister. Communicatie (of het gebrek daaraan) is trouwens een groot thema in deze film. Maar de show wordt gestolen door een compleet van de pot gerukte Ralph Fiennes vertolking. Fiennes lijkt in een compleet andere film te acteren dan de rest van de cast, maar hij injecteert humor, rock ‘n roll en pathos, allemaal elementen waar het de originele film aan ontbrak. Naar het einde toe, wanneer het moordverhaal het overneemt, begint de film een beetje te rammelen, maar de eerste negentig minuten van A Bigger Splash zijn slim, sexy, fun en intrigerend. Zo heb ik mijn zomers graag.

Vind ons: