Banana Pancakes and the Children of Sticky Rice

Het gegeven is bekend: hipster toerist gaat naar ‘afgelegen plek in ver oord’, post foto’s op Instagram en Facebook en claimt het laatste stukje ongerepte paradijs te hebben gevonden. Fast forward naar een jaar later: hashtag ‘afgelegen plek in ver oord’ is opeens een baken voor hipsters met korrelige baarden en een akoestisch gitaartje, meisjes met slippers en lange blonde dreads en stelletjes die ‘even weg moeten van de westerse rat-race’. Vaak hebben westerlingen geen idee wat dat doet met de door hun gekoesterde ontdekking, en dat vormt het overkoepelende thema in Daan Veldhuizens Banana Pancakes and the Children of Sticky Rice. Die titel is overigens gekozen vanwege de dichotomie die wij westerlingen hebben met ‘ons’ afgelegen plekje: we willen leven zoals de locals, maar dan mét een Wi-fi verbinding, een bananen pannenkoekje in de ochtend en op z’n minst een verhard wegdek. De ‘sticky rice’ die de basis vormt voor bijna al het eten van de locals wordt overgeslagen: toch een beetje te inheems naar onze smaak.

Centraal in deze documentaire staat de vriendschap tussen Khao en Shai: maatjes vanaf het prille begin in het dorpje Muang Ngoi, maar door een verschil in levensvisie uit elkaar gegroeid. Shai is een echte kapitalist, hij is in de grote stad geweest en heeft geroken aan het geld en aanzien dat men vergaart heeft met massatoerisme. Khao is simpeler in zijn behoeftes en meer conservatief; voor hem staan het dorp en zijn gezin centraal. De film begint met uitgerekte, weidse beelden van de omliggende rivier en de twee vrienden in hun vertrouwde omgeving. Het is jammer dat deze vriendschap niet verder is uitgediept, temeer omdat de ‘aanklacht’ die de film verder herbergt nergens van een écht sterk statement wordt voorzien. De in overvloed aanwezige beelden van de natuur en de inwoners van Muang Ngoi zijn nergens écht speciaal of mooi genoeg om de hele film te boeien, en dat maakt van deze documentaire een allegaartje met een identiteitsprobleem.

banana_pancakes_and_the_c-18951-800-600

 

Wat wél mijn aandacht greep, was de machinale, industriële werking van de arbeid die de inwoners van Muang Ngoi bedrijven: het zagen, vouwen, vlechten, tikken, en creëren waar geen einde aan zit. Door de wijze van montage in combinatie met het geluid lijkt het alsof je in een fabriekshal staat, maar dan zonder de machines en tonnen aan staal die dit geluid normaliter produceren. De bijna hypnotiserende werking van het handen- en voetenwerk, de stille toewijding en stoïcijnse gelaatsuitdrukkingen vormen een indrukwekkend geheel. Echter blijft Veldhuizens documentaire verder opvallend vrij van oordeel, en hoewel ik zijn motieven daarvoor begrijp –er is geen goed of fout, slechts de erkenning en documentatie van het hier en nu– had de film baat gehad bij een mening of onuitgesproken stellingname van de regisseur. Dat dit oordeel uiteindelijk bij de kijker ligt heeft ook zijn charme. Desalniettemin is er een interessant gegeven te vinden in deze documentaire: de drang tot ontdekking die de mens van nature in zich heeft, versus de plaatselijke bevolking die na het eerste groepje toeristen drastisch moderniseert, maar na de modernisatie niet meer authentiek genoeg is voor de volgende horde toeristen. Of zoals een van de backpackers op bezoek in Muang Ngoi zegt: “Als een plaatsje of restaurant in de Lonely Planet verschijnt, is het hek van de dam en is massatoerisme een feit”. Niet wetende dat hij zelf onderdeel is van dit concept.

Banana Pancakes and the Children of Sticky Rice is vanaf 25 juni te zien in 7 zalen.

Vind ons: