
Baantjer het begin
Wie vroeger Baantjer gebinged heeft, zal wel uitkijken naar Baantjer het begin. Als tiener keek ik weleens naar de serie: zo’n programma waar je je hoofd lekker bij leeg kan schudden, omdat je er niet al te veel bij na hoeft te denken. De eerste Baantjer-film speelt zich af in de jaren tachtig, vlak voor Kroningsdag: het moment waarop De Cock zich vestigt in hartje Amsterdam. Op de vraag waarom, zegt hij: ‘Ik hou wel van een uitdaging.’ Baantjer is hier om de politie te komen redden, is de suggestie. Maar of hij daarin slaagt?
Een ding kan ik alvast verklappen aan de fans: er komt in deze film een aha-momentje! Maar er zijn ook zeker punten waarop Baantjer het begin afwijkt. Zo is Waldemar Torenstra als Jurre de Cock niet alleen een stuk jonger dan originele vertolker Piet Römer, maar ook veel actiever. Je ziet hem niet alleen maar wat hangen achter zijn bureau of in de kroeg, hij gaat zowaar op pad. Sterker nog: hij begeeft zich te midden van alle ellende, met indrukwekkende achtervolgingsscènes ten gevolg. Dat maakt het een goeie actiefilm.
Van de intelligentie en bedachtzaamheid in de televisieserie zie je niet veel terug. De Cock is een jonge hond: onwetend, naïef en snel. Nieuwsgierig hangt hij over een lijk heen: ‘Hij heeft er wel zin in hè’, grapt de patholoog-anatoom. Jurre komt strak in pak van Urk om te werken bij ‘de Warmoes’, midden in het centrum, om de hoek bij de Wallen. Hij is ingetogen, al helemaal vergeleken met de rest. Diplomatiek zwijgt hij tegen zijn collega over conflictsituaties in de privésfeer. De film maakt hem wat dommer en onhandiger dan je misschien gewend bent van de serie.

Enigszins stereotyperend is de film ook. De krakers zien er allemaal uit als typische jaren-tachtig-punkers en worden neergezet als zware criminelen. De nuance ontbreekt. Ook is de film weinig verrassend: verwacht geen ingewikkeld plot. Wat je voorgeschoteld krijgt, daar blijft het bij en er is geen ruimte voor een diepere boodschap die ingaat op de oorzaken van criminaliteit en corruptie in de grote boze stad.
Voor een politiefilm is Baantjer het begin echter wel eerlijk. Het geweld dat wordt toegepast bij arrestaties en verhoren wordt keihard in beeld gebracht. De politie wordt niet opgehemeld, eerder bekritiseerd. Er lopen louche types rond, die niet kunnen wachten om weer iemand in elkaar te slaan. Of, zoals zijn collega het zou verwoorden: ‘Het is hier niet allemaal zo zwart-wit, dat zul je nog wel merken.’

Baantjer het begin heeft een cynisch mensbeeld: de meeste vrouwen in de film hebben een vals toontje, zijn slechteriken of verraders. Maar de mannen zijn ook allerminst vriendelijk. De Cock is zo ongeveer het enige sympathieke mannelijke personage en er zitten misschien twee positieve vrouwelijke rollen in. Die zijn alleen helaas wat minder groot en aanwezig. Hoewel de Cock zo ongeveer de enige aardige man is, is hij niet per se in alle omstandigheden de held.
Dat zorgt voor een paar spannende ontwikkelingen, maar de grote plottwist die je zou verwachten blijft uit en de film is hapklaar en zelfs voorgekauwd. Daar staan tegenover de prima actiescènes, toffe muziek en een nostalgische feel. En voor de kenners zitten er een paar leuke verwijzingen in, zoals het moment waarop Jurre en Lowietje elkaar leren kennen. Voor degene die een realistisch, genuanceerd tijdsbeeld van Amsterdam in de roerige jaren tachtig verwacht, zal de film tegenvallen. Maar voor degene die dat door de vingers kan zien, is Baantjer het begin een vlot en vermakelijk tussendoortje.