
A Rainy Day In New York
Jazzy pianogepingel en dat eeuwige lettertype, het is vanaf de eerste seconden van A Rainy Day in New York duidelijk dat we naar een Woody Allen-film zitten te kijken. Onhandige kalverliefde, absurde misverstanden en een ode aan ‘zijn’ Manhattan staan op het programma. Vroeger was dat nog een garantie voor succes, maar tegenwoordig is het vooral problematisch. De vraag dringt zich continu op of Allen met deze film aan zelfreflectie doet, of dat hij gewoon zijn reputatie opnieuw probeert glad te strijken. Jammer genoeg is de film boven alles ongemakkelijk kritiekloos.
De premisse van de A Rainy Day in New York is zo simpel als de titel: een jong stel rolt van de ene absurde situatie in de andere op een regenachtige dag in New York en zo komt hun prille liefde steeds meer onder druk te staan. Het is een thuiswedstrijd in de door Allen zo geliefde en al vele malen bezongen Big Apple.
Zij is Ashleigh (Elle Fanning), een tikketje wereldvreemde student journalistiek uit Arizona die de kans krijgt een grote filmregisseur te interviewen. Hij is Gatsby (Timothee Chalamet), het type man dat Allen in zijn jongere jaren vooral zelf speelde: stuntelig doch geëngageerd en met een voorliefde voor het ‘goede leven’. In dit geval bestaat dat leven uit poker, whisky en jazz. Het interview met de regisseur die tevens Ashleighs grote held is, zal plaats vinden op Manhattan en dankzij een bescheiden pokerwinstje van twintigduizend dollar is het voor de twee jonkies mogelijk om er een romantisch weekendje van te maken in een stad waar alles onbetaalbaar is. De pokerwinst voelt direct als een wat gezochte katalysator om een uiteindelijk twijfelachtig avontuur mogelijk te maken.

De film zelf kwam ook wat twijfelachtig tot stand. Want hoewel hij al een jaar geleden afgemonteerd en wel op de plank lag, besloot Amazon om de film niet uit te brengen. Kort door de bocht omdat de reputatie van Allen, die nooit onder stoelen of banken heeft gestoken dat hij een voorliefde heeft voor (te) jonge vrouwen, in het #metoo -tijdperk niet meer houdbaar leek. Toch kwam de film er uiteindelijk, in eigen beheer. Maar of het heel nodig was, kun je je afvragen. Niet in de minste plaats omdat het verhaal voor een groot deel draait om de seksuele spanning tussen de jonge Ashleigh en de oudere mannen uit de filmindustrie die zij tijdens haar avontuur van 24 uur in de grote stad ontmoet.
De verliefde jongelingen vertrekken dus naar Manhattan. Ashleigh maakt zich klaar voor haar grote interview met regisseur Roland Polard (Liev Schreiber) en Gatsby vertrekt om wat oude vrienden op te zoeken. Beide verdwalen ze langzaam maar zeker in een stad die haar eigen wil lijkt te hebben en raken de jonge geliefden steeds verder van elkaar verwijderd. Vanaf Ashleighs eerste ontmoeting met Polard lijkt het romantische weekend gedoemd te mislukken. De regisseur maakt een soort existentiële crisis door en de jonge blondine is de enige die hem uit die duistere depressie kan trekken. Hij valt als een blok voor de veel te jonge schone, die op haar beurt ontzettend tegen hem opkijkt.

De gepijnigde regisseur is niet de enige oudere man die in de ban raakt van Ashley. Iedere man van boven de veertig die de naïeve en onhandige studente tegenkomt, is net zo van haar onder de indruk als dat zij telkens weer starstruck is wanneer ze oog in oog staat met haar filmhelden. Met zelfs een ongemakkelijke vrij-scene waarin Ashleigh opvallend kinderlijk ondergoed blijkt te dragen tot gevolg. Het wordt daarin nooit helemaal duidelijk wat Allen nu eigenlijk wil zeggen. Is het een verklaring of verdediging voor het ‘liefdesleven’ waardoor de regisseur zelf in opspraak raakte? Is het een kritiek op de bredere problematiek van een industrie waarin macht, seksualiteit en een gebrek aan echte emancipatie al jaren hand in hand gaan? Of is het ‘gewoon’ een manier om weer het zelfde verhaal over klunzige romantiek en een stad met een eigen wil te vertellen? Allen lijkt geen keuze te maken en vooral terug te vallen op zijn inmiddels duidelijk verouderde idee van kalverliefde. Het blijft dan ook vooral ongemakkelijk dat uitgerekend Allen in 2019, of eigenlijk 2017, met een film komt rondom dergelijke thema’s.
Voor de trouwe Allen-liefhebbers is de film een soort thuiskomen, want in alles is de hand van de meester weer terug te zien. Maar als A Rainy Day in New York op de plank was blijven liggen, was de film niet gemist. Gatsby maakt zelf nog even onnodig evident dat New York een personage is in deze film met de woorden: ‘The city has it’s own agenda.’ Maar de agenda van Allen lijkt vooral een lege en repetitieve te zijn.